Schotse melkveehouder Jim Baird: ‘Een melkveebedrijf vraagt een denker’
De bedrijfswinst is structureel zo’n € 350.000 per jaar. Geen reden tot zorgen dus. Maar toch, het knaagt wel wat bij de Schot Jim Baird. Of er een goede opvolger komt op zijn bedrijf staat nog te bezien en groei is op de huidige locatie nagenoeg uitgesloten.
Jim Bairds koeien hebben altijd een stevige ondergrond op weg naar de weide. Vanaf de stallen loopt een 700 meter lang betonnen kavelpad naar de weiden. In de weiden ligt een twee meter brede strook kunstgras die naar achteren doorloopt. “We werken met stripgrazing met verplaatsbare schrikkeldraad”, zegt Jim Baird. “De koeien krijgen twee keer daags, na het melken, een verse strook gras en we schuiven de achterste schrikdraad op zodat ze de hergroei niet kunnen benutten”, aldus de goedlachse Schot.
Het kunstgras biedt volgens hem een stevig pad door de weide en makkelijke toegang bij minder weer. “Waar alleen koeien eroverheen lopen gaat het lang mee. Rijd je er met een tractor over, dan begint het wel te slijten. De rubbersnippers zijn volgens mij niet echt milieuvriendelijk.” De veehouder heeft de afvalpartij om niet gekregen. “We hadden alleen de transportkosten.”
Tekst gaat verder onder foto

Bijtijds beginnen met weiden
Het weiden heeft hij echt in de vingers. De koeien gaan de weide in als daar krap 3.000 kilo droge stof gras staat. Na twee, soms drie dagen stripgrazen is dat teruggebracht naar 1.500 kilo. Dat bepaalt hij niet met het oog, de veehouder gaat elke week met de grasplaatmeter de weiden door. “Belangrijk is bijtijds te beginnen met weiden om de roulatie rond te kunnen zetten”, spreekt hij uit ervaring. Dit jaar loopt het perfect, de koeien gingen 14 maart al de weide in, twee weken voor de doelstelling van 1 april. “We hadden een vroeg voorjaar, de grasgroei kwam bijtijds op gang.”
De veehouder teelt alleen gras, 104 hectare. Ongeveer de helft is voor voederwinning, de andere helft voor beweiding. De opbrengst is zo’n 12 ton droge stof per jaar in vier sneden. Het maaien en hakselen besteedt hij uit aan een loonwerker. “We hebben wel een maaier, maar dat is om een keer een perceel na te zien. De loonwerker werkt met een triplemaaier, veel capaciteit tegen lage kosten.” Inkuilen van rond de 40 hectare per keer vraagt vijf uur. “De loonwerker hakselt, we rijden het zelf naar de kuil omdat we toch de trekkers en silagewagens hebben.”
In deze regio mag je nog jaarrond uitrijden
Alle drijfmest wordt opgeslagen buiten de stal. Baird hoeft geen mest af te voeren en laat alle drijfmest uitrijden. Daar komt nog zo’n 115 kilo N uit kunstmest per hectare per jaar bij in vier tot vijf giften tussen februari en eind augustus. “We hebben 6.000 kuub opslag en rijden alle mest uit in het groeiseizoen. In deze regio mag je nog jaarrond uitrijden. In andere regio’s schrijft de wet voor dat het in het groeiseizoen moet, van februari tot half september. Zulke eisen komen hier ook wel een keer. We zijn er klaar voor, we kunnen ruim een half jaar opslaan.”
Tekst gaat verder onder foto

Op alle vlakken lage kosten
Ondanks veel uitbesteden zijn Bairds loonwerkkosten laag, 1,9 cent per kilo meetmelk. Dat is bijna de helft van het gemiddelde van de Engelse EDF-leden. Bairds totale kosten voor arbeid en machines zijn 16,7 cent per kilo meetmelk, 2,8 cent onder dat gemiddelde.
Nagenoeg alle kosten liggen een fractie onder het gemiddelde (zie tabel). Uiteindelijk tikt dat wel aan. De totale kosten waren van april 2023 tot en met maart 2024 45,4 cent per kilo, 6,5 cent onder gemiddeld. Let wel, het gemiddelde bedrijf heeft 350 koeien, Baird melkt er 234.
Aan de opbrengstenkant is het minder rooskleurig. Baird levert aan Firstmilk, en die partij kon de afgelopen jaren niet meekomen. Hij beurde in boekjaar 2024 52,6 cent per kilo melk, 1,5 cent minder dan de gemiddelde EDF-er in het Verenigd Koninkrijk. “De coöperatie heeft nu duidelijke keuzes gemaakt. Ze zet volop in op regeneratieve landbouw. Daarbij kijkt ze verder dan naar de berekende CO2-emissies. De coöperatie met 700 leden-melkveehouders stimuleert afzien van ploegen, verbetering van biodiversiteit, gezonde bodems en gezonde koeien. Allemaal meetbaar, in scores vast te leggen. Die werkwijze sluit erg goed aan op ons bedrijf en levert ons nu een paar cent per kilo melk aan toeslag op. We zitten nu weer boven het EDF-gemiddelde.”
Tekst gaat verder onder foto

Opvolging is niet zeker
Baird is de tweede generatie op deze locatie. Zijn vader kocht die in 1962 en startte er met melkvee. Hij kocht in 1982 een tweede locatie op een paar kilometer afstand en zette die in 1995 om in een tweede melkveebedrijf. Daar zwaaide Jims broer de scepter. In 2022 zijn de broers uit elkaar gegaan; beide bedrijven waren nagenoeg schuldloos en hadden ongeveer dezelfde omvang. “Zowel bij mij als bij mijn broer diende zich een opvolgster aan, en we waren het ook niet overal over eens.”
Zowel bij mij als bij mijn broer diende zich een opvolgster aan
Jim boert met zijn dochter Caroline (32) en vrouw Joyce (60). Caroline is volgens hem goed met het vee, en ze kan ook goed praktische zaken organiseren en mensen aansturen. “Maar de gretigheid richting ondernemerschap heeft ze niet. The business needs a thinker! Dat zie ik dan ook met wat zorg tegemoet. Mogelijk moeten we een externe coach inhuren, of een goede bedrijfsbegeleider om haar daarin te steunen. Een andere optie is een vorm van sharemilken zoals in Nieuw Zeeland gebeurt. Daarover moeten we de komende jaren nadenken.”
Daarbij loopt de snel veranderende Britse belastingwetgeving de ondernemer ook voor de voeten. “Voorheen kon je een bedrijf doorschuiven naar de volgende generatie zonder dat er successierechten speelden. Die zijn nu ineens voor bedragen boven omgerekend € 1,2 miljoen opgehoogd naar 20%. Dat dreigt een aanzienlijke aanslag te worden bij een bedrijfswaarde van zo’n € 3,5 miljoen.” Het bedrijf is vrij van financiering, afgezien van een kleine onderhandse lening van minder dan een ton van Jims ouders.
Tekst gaat verder onder foto

Groei is nagenoeg uitgesloten
De bedrijfswinst is structureel zo’n € 350.000. De huidige 234 koeien zijn de komende jaren nog genoeg, maar Baird beseft dat hij de inflatie in kosten een keer met groei in productie-omvang zal moeten counteren. Groei is op de huidige locatie echter nagenoeg uitgesloten. Niet vanwege vergunningen maar omdat Baird verder intensiveren dan de huidige 2,8 GVE per hectare als een heilloze weg ziet. Er is nauwelijks grond in de omgeving te koop. ”Misschien ga ik de komende jaren bij een paar buren aan de deur kloppen, om te zien of we kunnen uitbreiden op basis van land op korte afstand. Op dit moment is de onderneming echter in een goede balans en ik denk dat ze qua output en efficiëntie op een optimaal niveau opereert. ”
Robotmelken is nu nog geen agendapunt. “Aantrekken van arbeid is geen probleem, we hebben 1 vaste medewerker en 2 oproep-melkers. En hoewel ik niet a-technisch ben, ben ik zeker niet verliefd op techniek.” Ook wil hij niet af van de flexibiliteit die de 2×20 swingover biedt.
Tekst gaat verder onder foto

Nieuw-Zeelandse koe past het beste
Vegroting van het productievolume dan? De huidige productie zit rond de 8.400 kilo per koe met 4,33% vet en 3,46% eiwit. “10.000 kilo per koe is haalbaar, maar vind ik niet wenselijk op dit bedrijf”, zegt Baird. “Lage kosten door maximale benutting van eigen gras staat voorop.”
Daarbij past de Nieuw-Zeelandse koe hem het beste: sober en in staat veel melk uit gras te produceren. “We hebben hier wel gekruist met Holstein, de liters kwamen maar de duurzaamheid verdween. Dat zijn geen gemakkelijke koeien om mee te werken. We werken nu met NZ-zwartbonte en kruisen die met Montbeliarde, Noorse roodbonte en een scheut Holstein. Daarmee houden we een makkelijke, ‘middle of the road’-koe die doet wat wij willen: blok-kalvend vanaf 1 oktober tot Kerstmis.”
Tekst gaat verder onder foto

Planmatig werken, duidelijke focus
De veehouder is ook bestuurlijk actief, “ik zou verveeld raken als ik dat niet erbij had.” Planmatig werken is daarom cruciaal. Rond 1oktober gaan de koeien op stal, de winter valt in Schotland vroeg in. De dieren krijgen dan een TMR-rantsoen van graskuil, aangevuld met bostel van de whiskey-mouterijen en 1.700 kilo krachtvoer per koe per jaar. Van oktober tot Kerstmis is het afkalfseizoen, daarna drie maanden inseminatie-seizoen. De eerste maand met gesext sperma op de betere koeien voor de winning van vervangers, wagyu-sperma op de rest voor de hoogste kalverprijzen. De tweede maand insemineren met Aberdeen Angus-sperma, de laatste maand lopen er een paar Aberdeen Angus-stieren bij de koeien.
De Wagyu-kruislingen gaan kort na de geboorte weg naar gespecialiseerde mesters. De Angus-kruislingen mest de veehouder zelf tot circa vijf maanden leeftijd. Begin april gaan ze in een keer weg. Twee handelaren en regionale veilingen brengen dan een bod per kop uit.
Tekst gaat verder onder foto

Zekerheid betaling
De meeste jaren is het mesten ruimschoots kostendekkend, ook omdat er goedkoop eigen voer in gaat. “Dit jaar is uniek. De 136 kruislingskalveren brengen een kleine € 135.000 op door de hoge vleesprijzen, bijna het dubbele van wat we gewend zijn.” Over zekerheid van betaling heeft hij zich niet druk gemaakt. “Goed dat je dat aanstipt, want het is nu wel heel veel geld dat in een keer van het bedrijf gaat.”
Rond 1 april start het weideseizoen, eerst alleen 12 uur overdag, als de grasgroei toeneemt het klokje rond. Voor de avondmelking krijgen ze dan TMR in de bunkers. “In de zomerperiode ligt de focus op graslandmanagement en inkuilen”. De silage gaat in twee sleufsilo’s. De eerste meet 60×15 meter, de tweede deelt een wand met de ligboxenstal. Deze silo is 80 meter lang, 15 meter breed en deels overkapt. Dat beperkt de inkuilhoogte tot ongeveer 5 meter. Baird kuilt de bostel onderin, circa 50 centimeter. Daarbovenop komt de grassilage.
Tekst gaat verder onder foto

Projectontwikkeling voor de toekomst
De komende jaren zal Baird zijn geld vooral investeren in projectontwikkeling. Eerst een nieuw huis voor zichzelf en zijn echtgenote Joyce. “Daarvoor zullen we naar de bank moeten.” De € 850.000 die die bouw vraagt, kan uit de deels uit de lopende rekening betaald, maar dan wordt het wel krapjes. “Tenzij de melkprijs op dit hoge niveau blijft natuurlijk.”
Baird mag naast zijn eigen nieuwe huis nog zes huizen realiseren. En gezien de locatie, met fenomenaal uitzicht over de vallei van de Clyde, is daarmee veel winst te genereren. “We moesten een huis aanvragen, waarom dan niet een paar meer? Tot onze verrassing kregen we er zeven vergund. Die vergunningen blijven ‘eeuwig’ geldig als maar een start met de bouw van de eerste gemaakt is. We willen daar zomer 2026 wonen. De winst uit de later te bouwen huizen kan dienen voor afwikkeling van successierechten en uitkoop van de twee andere kinderen als Caroline de overname doorzet.” Zelf wil Baird nog wel een jaar of tien blijven boeren. “Misschien minder uren per dag, dat wel.”