Schatting Rabobank: zo’n 50% veebedrijven heeft geen passende vergunning
Zo’n 50% van de Nederlandse veehouderijbedrijven heeft niet alle benodigde (natuur)vergunningen sinds de uitspraak van de Raad van State in december. Dat is een eerste grove inschatting van Rabobank.
De bank bevestigt dit desgevraagd, na berichtgeving hierover in Nieuwe Oogst en de Volkskrant. De bank laat weten hiervoor geen analyse te hebben gedaan van het klantenbestand. Rabobank heeft op basis van ervaringen in de markt een eerste inschatting gemaakt op hoeveel bedrijven de Raad van State-uitspraak impact heeft.
De Raad van State oordeelde in december dat intern salderen grotendeels weer vergunningplichtig wordt. Dit geldt ook met terugwerkende kracht voor bedrijven die de afgelopen jaren al intern gesaldeerd hebben. Hierdoor is een nieuwe groep bedrijven buiten hun schuld om in een illegale situatie terechtgekomen. Deze groep bestaat naast de groepen PAS-melders en interimmers met wie dit al eerder gebeurde.
Van extensief tot intensief
In de inschatting van Rabobank dat nu ruwweg de helft van de veehouderijbedrijven niet alle benodigde vergunningen heeft, zitten alle drie deze groepen bedrijven: PAS-melders, interimmers, en nu ook intern saldeerders. Het zijn bedrijven uit alle veehouderijsectoren, van intensief tot extensief.
Rabobank-sectormanager Marijn Dekkers (melkveehouderij) laat desgevraagd weten dat de groep intern saldeerders heel breed is. Dat gaat van bedrijven die hun jongvee voor de opfok hebben uitbesteed en binnen die vrijgekomen stikstofruimte enkele koeien meer zijn gaan houden, tot bedrijven die geïnvesteerd hebben in emissiearme systemen en met die ruimte een extra stal gebouwd hebben.
Financiering wel mogelijk
Dat bedrijven niet alle benodigde vergunningen hebben, betekent niet dat zij helemaal geen financieringen meer kunnen krijgen bij Rabobank. Dat zegt Dekkers desgevraagd. “Wij bekijken dat altijd van geval tot geval. De verschillende zijn heel groot tussen bedrijven, en het kan heel afhankelijk zijn van hun referentiesituatie.” Een PAS-melder bijvoorbeeld kan best een oudere vergunning hebben waar hij op terugvalt, geeft Dekkers aan.
Een bedrijf dat intern gesaldeerd heeft de afgelopen paar jaar, in december te horen heeft gekregen dat het met terugwerkende kracht hiervoor alsnog een vergunning nodig heeft, en wiens financiering volgende maand afloopt hoeft ook niet te vrezen dat de vergunningssituatie een belemmering is voor een nieuwe financiering. “Die krijgen op dit moment gewoon een nieuw voorstel”, reageert Dekkers.
Ontwikkelingsslag vertraagt
Wat Rabobank wel signaleert: het wordt voor alle veehouderijbedrijven steeds moeilijker om door te ontwikkelen. “De ontwikkelingsslag wordt verder vertraagd. Dat vinden wij heel vervelend. Dat geldt zeker ook voor onze klanten met vergunningsissues”, zegt Dekkers. Zij komen niet helemaal stil te liggen, aldus de sectormanager. “Maar grote stappen voorwaarts zoals het investeren in nieuwe systemen, dat stokt wel. De laatste jaren zien we al dat er weinig is gebouwd.”
De laatste jaren zien we al dat er weinig is gebouwd
De Raad van State-uitspraak raakt ook bedrijven buiten de landbouw. “Een inschatting maken over de omvang daarvan is waar mogelijk nog moelijker omdat de diversiteit van bedrijven groter is, en ons marktaandeel daar lager”, laat Dekkers weten.
Rabobank: ‘Overheid is aan zet’
Maar hij benadrukt wel dat het een breed maatschappelijk probleem is, en dat wat Rabobank betreft de overheid aan zet is. “We wachten op methodes om weer vergunningen onder deze bedrijven te krijgen.” Voor individuele bedrijven is het nu vooral goed om kennis van de situatie te nemen en te kijken naar hun eigen vergunningen, geeft hij aan.
Over of de onzekere vergunningssituatie impact gaat hebben op de rentes voor deze bedrijven of de hele veehouderij, doet Dekkers geen uitspraken. “Dat is afhankelijk van heel veel elementen.”