Rol voor gemeenten bij reductie fijnstofemissie pluimveebedrijven
53 gemeenten kregen het predikaat hotspot bij de uitstoot van fijnstof van pluimveebedrijven. Zij krijgen de mogelijkheid om maatwerk te leveren bij de reductie van fijnstof. Dat schrijft staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat in reactie op Kamervragen over de aanscherping van de norm voor de uitstoot van fijnstof van pluimveebedrijven.
Eerder dit jaar nam Heijnen het sectorplan voor de reductie van de fijnstofemissie deels over. Daarin staat dat de fijnstofemissies voor nieuwe pluimveestallen worden gehalveerd en dat de fijnstofemissies bij bestaande stallen in hotspots ook met 50% moeten afnemen. Voor stallen buiten de aangewezen hotspots geldt een norm van 30% reductie ten opzichte van een stal zonder emissiereducerende maatregelen.
Voor bestaande stallen geldt in hotspots een overgangstermijn tot 2028 en daarbuiten tot 2030. De aangescherpte eis geldt per bedrijfslocatie. Uiteindelijk moet per 2033 elke individuele stal aan de nieuwe emissiegrenswaarden voldoen. De door de sector gevraagde vrijstelling van verdere aanscherpingen nam Heijnen niet over. Volgens haar is dat juridisch niet mogelijk.
Pluimveedichte gemeenten
Het RIVM heeft een lijst met pluimveedichte gemeenten opgesteld die als hotspot zijn aangewezen. Dat betreft de top 15%-gemeenten in Nederland waar de concentratie fijnstof in de lucht hoog is én waaraan de pluimveebedrijven een substantiële bijdrage leveren. Het gaat om 53 gemeenten. De lijst werd eerder opgesteld. Pluimveebedrijven konden in 2020 bij de subsidieregeling voor brongerichte verduurzaming van stallen (Sbv) voorrang krijgen bij subsidie op fijnstofreducerende technieken.
Heijnen erkent dat er gemeenten zijn aangewezen waarvan slechts in een zeer beperkt deel sprake is van een hotspot. “Gemeenten hebben echter de mogelijkheid om maatwerk te leveren, zodat zelf kunnen bepalen waar ze de hotspot-benadering toepassen en waar niet”, aldus de staatssecretaris. De gestelde reductiedoelen worden in de vorm van emissiegrenswaarden in regelgeving vastgelegd. Aanvragen van vergunningen voor nieuwbouw of verbouw van stallen worden door gemeenten getoetst aan deze emissiegrenswaarden en bestaande stallen moeten er op de einddatum aan voldoen.
Omarming sectorplan
Met de omarming van het sectorplan heeft het kabinet de eerdere doelstelling van 70% fijnstofemissie voor nieuwbouw losgelaten. Heijnen deed dat omdat voor het sectorplan wel draagvlak is en de gezondheidswinst bij 70% in plaats van 50% reductie beperkt is. Ze voegt eraan toe dat de reductiedoelstelling niet alleen voor nieuwbouw, maar ook voor verbouw geldt. De nieuwe reductiedoelen zijn tegelijk een forse aanscherping voor de pluimveesector. Het huidige doel van 30% geldt alleen voor nieuwe stallen, gebouwd vanaf 1 juli 2015.