Rapport: stikstof-KDW’s worden strenger
Voor sommige natuurgebieden in Nederland zal de kritische depositiewaarde van stikstof omlaag moeten, aldus een Europa-breed onderzoeksrapport naar stikstofgevoelige natuur.
Een nieuw rapport, dat eind deze maand verschijnt, maar al wel als concepten beschikbaar zijn, verscherpt de kritische depositiewaarden (KDW) voor stikstofgevoelige natuurgebieden. Deze nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen van invloed zijn op het beleid, bevestigt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit na berichtgeving van de NOS.
De regering heeft namelijk voorgenomen om in 2030 in 74% van de natuurgebieden de stikstofdepositie onder de KDW te brengen. Als die waarden lager komen te liggen, moet de stikstofemissie dus nog verder naar beneden, om te voorkomen dat de natuur schade oploopt volgens de nieuwe normen.
Stikstofnormen onder de loep
In het rapport, waarvan een concept beschikbaar is via de Duitse ’ Umweltbundesamt, het milieuagentschap, worden voor verschillende natuurtypen nieuwe KDW’s opgesteld. Andere blijven gelijk. Het rapport neemt de eerder vastgestelde stikstofnormen uit 2011 onder de loep. In 2020 is het onderzoek gestart. Bijvoorbeeld voor droge heide, in 2011 lag de KDW tussen 10 en 20 kilogram stikstof per hectare per jaar, in 2022 zou die op 5 tot 15 kg/ha/jr moeten liggen. Als deze norm wordt overschreden zien de onderzoekers onder andere de overgang van heide naar grasdominantie en de achteruitgang van korstmossen. In de andere natuurtypen, zoals de zogenaamde ‘verschuivende duinen’ blijven de normen gelijk: tussen 10 en 20 kg stikstof per hectare per jaar.
Het onderzoek is gedaan door ecologen uit verschillende Europese landen en richt zich op allerlei natuursoorten die in Europa voorkomen. Ook de KDW voor bijvoorbeeld natuurtypen rondom de Atlantische oceaan moeten strenger, zien de ecologen.
Bij het onderzoek is ook het Nederlandse onderzoekscentrum B-ware betrokken, een spin-off bedrijf van de afdeling Aquatische Ecologie & Milieubiologie, welke deel uitmaakt van het onderzoekinstituut RIBES (Radboud Institute for Biological and Environmental Sciences) van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Ministerie kijkt naar gevolgen
Als het definitieve onderzoek gepubliceerd wordt, wil het ministerie er ‘zo snel mogelijk’ mee aan de slag om te kijken wat de gevolgen zijn voor Nederland, maar dat zal waarschijnlijk dan nog een paar maanden duren. “Het onderstreept wel dat het belangrijk is om snel de overbelasting aan te pakken, onze natuur staat er slecht voor”, aldus een woordvoerder van het ministerie. Het kabinetsbeleid is gebaseerd op “de best beschikbare wetenschappelijke inzichten, die eens in de zoveel tijd geactualiseerd kunnen worden – dat is inherent aan wetenschap”.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelt samen met andere instanties vast hoeveel stikstof neerdaalt in natuurgebieden en waar deze stikstof vandaan komt. Als uiteindelijk blijkt dat de regels strenger moeten omdat planten kwetsbaarder zijn dan gedacht, heeft dat verder geen invloed op de berekeningen, vertelt een RIVM-woordvoerder. “Het zou wel kunnen dat de maximale stikstofdepositie dan eerder overschreden wordt.”
Doorzichtige poging
Voorman Bart Kemp van de boerenactieclub Agractie spreekt van “een zeer doorzichtige poging van ambtenaren en wetenschap om toch vooral de veehouderij in te krimpen en de plannen door te zetten”. “Maar dat bepalen ambtenaren niet, maar de politiek. Vorige week was er nog het bericht dat veel Europese landen geen enkele rapportage met betrekking tot stikstof doen”, aldus Kemp. “Alleen de factor stikstof zegt niets over de staat van de natuur en biodiversiteit”, stelt hij.
“Opnieuw zien we een eenzijdige focus op de KDW in plaats van het integraal meten van een goede staat van instandhouding van de natuur”, zegt ook LTO Nederland. De KDW is de grens aan de hoeveelheid stikstof die een specifiek natuurgebied aankan. “De methodiek van de KDW is daarbij één indicator, maar niet een absolute zekerheid om beleid op te baseren.”