Foto: Claudia Kamergorodski, BoerenlevenColumn

‘Opvolger wil ook vrije tijd’

Al jaren maak ik met veel plezier de rubriek Opvolger. Wekelijks geven jongelui een inkijkje in hun leven en hun plannen voor de toekomst. Dat de overheid de teugels aantrekt, daar liggen de meesten niet wakker van.

Dat is anders bij hun ouders en grootouders. Die maakten de tijd van ongeremde groei nog mee en niemand die daar moeilijk over deed. Niet dat je geen vergunning nodig had. Seniorboeren zeggen wel eens dat die papierwinkel vroeger niet nodig was, maar dat klopt niet. Milieuvergunningen zijn er bijvoorbeeld al sinds 1810, al waren ze toen vooral nodig voor fabrieken die giftige en stinkende dampen uitstootten. Ook ‘varkensfokkerijen’ werden tot deze categorie gerekend, net als slachthuizen.

Vergunning

Pas in 1901 moesten meer boeren aan de vergunning, dat wil zeggen: als ze iets wilden bouwen of verbouwen. Niet dat ze daar altijd gehoor aan gaven, er zijn heel wat stallen en schuurtjes verrezen zonder dat de gemeente ervan wist. Het maakte ook niet veel uit, want boeren die wel een vergunning aanvroegen, kregen die zonder problemen. Gemeenten zagen het belang in van de landbouw als voedselproducent. Hoe meer graan, aardappelen, melk en boter, hoe beter.

Het is die tijd waar veel ouders en grootouders van de opvolgers uit mijn wekelijkse rubriek naar terug verlangen. En ja, dat geeft thuis vaak gedoe. De opvolger heeft namelijk veel minder behoefte aan groeien dan de ouders. Groot is niet langer de standaard, ook niet op de landbouwscholen. Was het daar tot enkele jaren terug nog gebruikelijk om te roepen dat je van plan was flink uit te breiden, nu denken de jongelui er genuanceerder over. Groeien is niet langer een doel op zich en een groot bedrijf geeft ook niet meer de status die het vroeger had.

Het vergt moed om het anders te doen dan je ouders

Vrije tijd

Lang heb ik gedacht dat de schaalvergroting onverminderd door zou zetten, maar na al die gesprekken met opvolgers ben ik daar niet meer zo zeker van. Dat groeien hoeft van hen niet per se, ze willen ook vrije tijd. Hoe cool is het als je je bedrijf zo kunt inrichten dat je daarnaast ook eens met je vrienden weg kunt? Werken is leuk, een boerderij is geweldig, maar als puntje bij paaltje komt is er meer dan altijd maar werken. Dat is natuurlijk tegen het zere been van vader en moeder die immers niets anders gedaan hebben dan werken, uitbreiden en vervolgens nog harder werken.

Die generatiewrevel zie je meestal niet terug in mijn wekelijkse rubriek en dat is niet zo gek. Niemand hangt graag de vuile was buiten. Bovendien weten opvolgers heel goed dat dankzij het harde werken van hun voorgangers er überhaupt een bedrijf is om over te nemen. Daar hebben ze respect en waardering voor. Tegelijk willen en zullen ze het anders gaan doen en daarbij is groot, groter, grootst niet meer vanzelfsprekend.

Het vergt moed om een ander pad in te slaan. Maar als er iets is wat ik van al die jongeren meekrijg, is dat het hen daar niet aan ontbreekt.

Reacties

  1. Zie het als een staking. Jongeren zijn niet zo werkerig als hun ouders waardoor de productie inzakt. De omzet van die nieuwe generatie zou dan ook zakken maar door die (gezamenlijk) verlaagde productie gaan de prijzen omhoog. In feite hebben onze afnemers altijd geprofiteerd van onze werklust: gelijke prijzen bij meer productie. Die ´luie’ nieuwe generatie krijgt het voor elkaar om minder te werken en toch een boterham te verdienen.

Beheer
WP Admin