In de gangbare maisteelt wordt geploegd en gewasbeschermingsmiddelen ingezet. Als tussen de mais stroken gras blijven staan, is dat gunstig voor de regenwormen. Ook dan blijft onkruidbestrijding nodig. Chemisch is dan gunstiger voor de regenwormen dan mechanische onkruidbestrijding. Foto: Ronald Hissink RundveeNieuws

Onderzoek: mais telen zonder ploegen en middelen met behoud van opbrengst

Mais verbouwen zonder ploegen en zonder herbiciden blijkt mogelijk, met behoud van opbrengst en voordelen voor bodem en regenwormen.

Onderzoek van het Louis Bolk Instituut (LBI) toont dat mais verbouwd kan worden zonder ploegen en zonder het spuiten van onkruidverdelgers. Mais werd ingezaaid in grasland en de opbrengst was bij de verschillende proefopstellingen vergelijkbaar. Regenwormen blijken meer voor te komen naarmate de bodem minder wordt verstoord, bijvoorbeeld door een strook gras tussen de mais te laten staan. In de gangbare maisteelt wordt gebruikgemaakt van herbiciden om onkruiden te doden. Dit kan een negatief effect hebben op bodem- en waterkwaliteit. Het steeds maar omploegen of doodspuiten van de onderbegroeiing is ook niet bevorderlijk voor de biodiversiteit.

Regenwormen profiteren van niet-kerende grondbewerking

Niet ploegen is goed nieuws voor de regenwormen. In een eerdere studie van het LBI werd mais ingezaaid in permanent grasland. Water infiltreerde veel sneller en het aantal wormen lag zelfs vier keer zo hoog als op de controlevelden waar wel geploegd werd. Bij het ploegen leggen veel regenwormen het loodje, terwijl wormen ervoor zorgen dat de grond luchtig blijft, vooral in de bovenste lagen. Hierdoor kunnen planten beter wortelen en kan water beter infiltreren in de bodem. Daarnaast spelen wormen een belangrijke rol bij het vrijmaken van nutriënten voor de planten.

Grasstrook als schuilplaats voor het bodemleven

In het onderzoek zijn verschillende soorten niet-kerende grondbewerking uitgetest in een proefveld in Drenthe waar gras stond. In een van de proefopstellingen werd als controle alleen gespoten met onkruidverdelgers (voor het inzaaien en tijdens het groeiseizoen). Op andere proefvelden werd de grond gemulcht. Hierbij wordt de graszode gemengd met de bovenste bodemlaag van zo’n 4 centimeter. Onkruidbestrijding volgde later in het seizoen, mechanisch (wiedeggen en aanaarden) of door spuiten. De laatste behandeling leek hierop, alleen werd in dit geval een strook gras van zo’n 15 centimeter gespaard. Hiermee houd je permanente begroeiing onder de mais en creëer je een soort vluchtstrook voor regenwormen en insecten, zo stelt LBI.

Mechanisch wieden minder gunstig voor wormen

Bij telling blijkt het aantal regenwormen bij behoud van een strook gras aanzienlijk hoger in de proefvelden vergeleken met de velden die volledig werden gemulcht. De biomassa van regenwormen ligt het hoogst als je vervolgens het onkruid bestrijdt met spuiten. Mechanisch wieden blijkt dus ongunstig voor regenwormen, maar is nog steeds beter voor de wormen dan het hele veld mulchen. En dat terwijl de opbrengst maar een fractie lager uitviel wanneer je stroken gras liet staan.

Nog wat hobbels te nemen

Nadeel is dat boeren regelmatig onkruid moeten bestrijden of het gras tussen de mais moeten maaien. Het gras (en onkruid) mag immers niet te veel concurreren met de mais. Het LBI onderzoekt welke technieken hiervoor het beste werken en of robotisering een oplossing is. Om mais in grasland zonder ploegen te kunnen zaaien is bovendien een speciale strokenfrees nodig. Joachim Deru, onderzoeker LBI: “Voor de boeren mag de prijs niet te hoog zijn: zij willen een systeem dat niet al te bewerkelijk is en ze zoeken vooral naar opbrengstzekerheid. Er zijn dus nog wat hobbels te nemen, maar ons onderzoek laat zien dat de teelt veel duurzamer kan.”

Reacties

Je moet een account hebben om te reageren

Voordelen van een account:

Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.

Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.