Zonder onderzaai in mais, is inzaai van een vanggewas voor 1 oktober verplicht. Dat dwingt telers om vroeg te oogsten. In het late seizoen 2021 heeft dat opbrengst gekost. - Foto: Peter Roek RundveeAchtergrond

Nitraatrichtlijn nadelig voor maisteelt?

Het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) kan maistelers rendement kosten door beperkingen in bemesting en vervroegen van maisteelt. Dat geldt ook voor verplichte afwisseling van mais met rustgewassen.

Volgend jaar is nog maar drie jaar achtereen maisteelt op zand- en lössgrond toegestaan. Eens in de vier jaar is afwisseling met een rustgewas verplicht. Vanaf 2027 is dat eens in de drie jaar. Dat staat in het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Op zand en löss gelden ook beperkingen in bemesting van mais. En telers moeten, zonder onderzaai, hun mais tijdig oogsten en voor 1 oktober een vanggewas inzaaien (zie kader Maatregelen 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en maisteelt). Zeker in Noord-Nederland steeds minder goed haalbaar. De maatregelen moeten mineralenuitspoeling beperken om te voldoen aan eisen van Europese Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water. De nieuwe maatregelen kunnen negatieve economische effecten hebben.

Gras en granen

Gras en granen zijn prima rustgewassen en eventueel ook luzerne, klaver, sorghum en eiwitgewassen. Er volgt nog een lijst van toegestane rustgewassen. Een rustgewas moet een hoofdteelt zijn. Een vanggewas telt niet als rustgewas. Op klei en veen blijft continu maisteelt wel toegestaan. “Voor melkveehouders ligt gras als rustgewas het meest voor de hand”, zegt Arjan Lassche van KWS. “In het laatste jaar van maisteelt op een perceel, is dan een vroeg tot zeer vroeg maisras nodig om tijdig gras in te zaaien, zodat kieming goed slaagt. Vaker grasland vernieuwen, geeft meer gras en is een voordeel van meer rotatie mais-gras. Nadelig zijn hogere transportkosten. Vaak telen veehouders mais op grond verder van huis. Bij grasteelt op die grond, heb je transport van vier tot zes sneden gras naar de boerderij.”

Kalenderlandbouw gaat niet werken

Oscar Koppelman van Pioneer, geeft aan dat mais op gescheurd grasland profiteert van stikstofnalevering uit de graszode, waardoor hogere maisopbrengsten mogelijk zijn. Vruchtwisseling en vanggewassen (groenbemesters) dragen volgens Roy Kuenen van DSV Zaden, ook bij aan bodemverbetering (verhoging organische stof) en een efficiënte bemesting.

Lees verder onder foto

Oogst van winterveldbonen bij melkvee- en akkerbouwbedrijf Grijpma in Warfstermolen (Fr.) op 30 juli 2021. Na de bonenoogst is er nog alle tijd voor inzaai van gras of grasklaver met een goede start. - Foto: Mark Pasveer
Oogst van winterveldbonen bij melkvee- en akkerbouwbedrijf Grijpma in Warfstermolen (Fr.) op 30 juli 2021. Na de bonenoogst is er nog alle tijd voor inzaai van gras of grasklaver met een goede start. - Foto: Mark Pasveer

Andere rustgewassen

Wintergranen zaaien, als hoofdteelt en rustgewas na mais, mag tot 31 oktober. “Je kunt mais dan later oogsten. En een ander voordeel, ten opzichte van gras en luzerne, is dat graan maar één oogstmoment heeft en dat scheelt transportkosten. Geplette granen als krachtvoer is interessant, zeker bij de huidige hoge voerprijzen”, zegt Jos Groot Koerkamp van Limagrain. “Met winterveldbonen als eiwitrijk, vlinderbloemig rustgewas beperk je de N-bemesting in het voorjaar. En na de bonenoogst begin augustus heb je alle tijd voor inzaai van grasklaver met een goede start.”

Kuenen ziet ook voordelen van gras met klaver of kruiden als rustgewas na mais. “Zowel gras als volggewas mais profiteren van de N-binding door klaver, waardoor meer stikstof elders in het bouwplan past. Sorghum is ook een kansrijk rustgewas. Want het levert veel structuur en zetmeel, is erg droogtetolerant en met maar één oogstmoment scheelt het transportkosten.” Wouter Wijnhout van Syngenta ziet in traditionele maisregio’s beperkte mogelijkheden voor rotatie met akkerbouwmatige rustgewassen, omdat hier minder akkerbouw en groenteteelt aanwezig is. “Wij pleiten voor meer maatwerk per regio”, zegt Wijnhout.

Lees verder onder foto

Sorghum is ook een kansrijk rustgewas. Want het levert veel structuur en zetmeel en het is erg droogtetolerant. Met maar één oogstmoment scheelt het transportkosten ten opzichte van gras. - Foto: Van Assendelft Fotografie
Sorghum is ook een kansrijk rustgewas. Want het levert veel structuur en zetmeel en het is erg droogtetolerant. Met maar één oogstmoment scheelt het transportkosten ten opzichte van gras. - Foto: Van Assendelft Fotografie

Inzaaien vanggewas voor 1 oktober

Inzaaien van een vanggewas voor 1 oktober na de maisoogst is niet werkbaar bij een laat seizoen. “In 2021 liet LNV heel laat weten dat er uitstel kwam voor het oogsten van mais tot eind oktober. Dat verdient geen schoonheidsprijs, want het heeft bij sommige telers, die netjes voor 1 oktober hebben geoogst, opbrengst en kwaliteit gekost”, zegt Groot Koerkamp.

Boeren, loonwerkers en adviseurs vinden dat kalenderlandbouw niet werkt. Telers moeten kunnen inspelen op weersomstandigheden. Maiskwekers zien met lede ogen toe hoe de opbrengstpotentie van mais op dure grond in Nederland niet goed wordt benut door regelgeving. “Op proefvelden zijn bij optimale omstandigheden en het juiste oogstmoment opbrengsten van 20 tot 21 ton droge stof aan mais per hectare mogelijk. In de praktijk ligt de opbrengst gemiddeld op 15 ton, waarmee toch 5 ton opbrengst per hectare blijft liggen. Met de nieuwe regelgeving wordt dat niet beter”, zegt Groot Koerkamp. “Gelukkig komen er wel steeds meer (zeer) vroege maisrassen bij die net zoveel opbrengen als middenvroege rassen.”

Mais te vroeg oogsten, kost opbrengst

Volgens Lassche lijken veel rassen op basis van hun positie op de rassenlijst (droge stof percentage totale plant) vroeger dan ze in werkelijkheid zijn. “Als telers deze rassen voor 1 oktober oogsten, valt de opbrengst van zetmeel vaak tegen, omdat de korrel bij de oogst onvoldoende rijp is”, zegt Lassche.

Eerder oogsten kost zetmeelopbrengst

Dat eerder oogsten dan 1 oktober zetmeelopbrengst kost, blijkt uit cijfers van onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau Groeikracht, dat elk jaar data van maispercelen verzamelt (zie grafiek Zetmeelopbrengst versus aantal groeidagen). “Meer groeidagen levert meer zetmeel op per hectare”, zegt Gerard Abbink, adviseur van Groeikracht. “Als je rond half april mais zaait en rond medio september mais oogst om voor 1 oktober een vanggewas te zaaien, heb je maar 153 groeidagen. Dan mis je 2 tot 2,5 ton droge stofopbrengst en 0,5 tot 1 ton zetmeel per hectare.” Kuenen vreest ook dat minder voederwaarde melkopbrengst kost en mogelijk negatief doorwerkt op de koegezondheid.

Meer gebreksziekten door lage bemesting

Abbink is voorstander van onderzaai in mais. “Dan zit je niet vast aan een vroege maisoogst en haal je meer opbrengst uit maisteelt. In Oost-Nederland past 80% van de veehouders om die reden onderzaai toe. Een aantal loonwerkers is daar actief mee bezig, ook al om de maisoogst meer te kunnen spreiden.”

Lassche, Kuenen en Groot Koerkamp geven aan dat onderzaai, met name in droge jaren, vaak mislukt, waarbij nazaai verplicht is. “Onderzaai neemt ook vocht en voedingsstoffen weg voor mais en is lokaas voor aaltjes, ritnaalden en andere insecten”, zegt Wijnhout. Koppelman pleit voor half oktober als uiterlijke inzaaidatum van een vanggewas en inzaai binnen drie tot vier dagen na de maisoogst. “Middenvroege en late maisrassen nemen tijdens het groeiseizoen langer stikstof op en bij later oogsten, voeren veehouders meer mais per hectare af en daarmee ook meer stikstof. Daardoor kan er minder uitspoelen”, zegt Koppelman.

Lees verder onder foto

Een wintergraan, zoals wintertarwe, als hoofdteelt mogen veehouders tot 31 oktober inzaaien. De mais kan wat later dan 1 oktober worden geoogst en geplet graan is een prima krachtvoervervanger. - Foto: Henk Riswick
Een wintergraan, zoals wintertarwe, als hoofdteelt mogen veehouders tot 31 oktober inzaaien. De mais kan wat later dan 1 oktober worden geoogst en geplet graan is een prima krachtvoervervanger. - Foto: Henk Riswick

Beperkingen bemesting

Vanaf de vierde Nitraatrichtlijn is de stikstofgebruiksnorm van mais op zand- en lössgronden in Zuid-Nederland met 20% verlaagd, waarmee het in dat gebied onder het landbouwkundige optimum ligt. “Met nog minder bemesting halen we de genetisch bepaalde opbrengst van mais niet meer”, zegt Lassche. Ook zien kwekers steeds meer gebreksziekten door verscherpte normen. Planten in stress zijn gevoeliger voor ziekten en schade. Groot Koerkamp vindt steeds krappere bemestingsnormen verontrustend voor de lange termijn. “Je houdt je gewas niet meer vitaal. We moeten toe naar bemesting op basis van onttrekking om de bodemvoorraden niet verder uit te putten”, zegt Groot Koerkamp.

Wijnhout vindt breder inzetten op bodem- en mestanalyses en bewerkte dierlijke mest toelaten als kunstmest een betere oplossing. “Om milieudoelen te halen, moeten beleidsmakers meer gebruik maken van praktische kennis en vakmanschap in de sector. Want alleen met boerenverstand kun je komen tot haalbare en effectieve maatregelen”, zegt Wijnhout.

Beheer
WP Admin