Melkveehouder in Nieuw-Zeeland: voormalig schaapscheerder blinkt uit in sharemilken
Will Hinton heeft het grootste deel van zijn werkzame leven doorgebracht met reizen over de wereld om schapen te scheren. Hij is van stiel veranderd en is nu sharemilker in Nieuw-Zeeland.
Will Hinton komt uit het Zuid-Engelse graafschap Wiltshire. Daar hield hij in maatschap met zijn vader 500 ooien en 30 melkkoeien. Na het behalen van een graad in de veehouderij trok hij de wereld over en perfectioneerde hij zijn schaapscheerderskunsten in Australië en Nieuw-Zeeland. Dit deed hij naast een baan als data-analist. In Nieuw-Zeeland ontmoette hij in 2017 Kali Rangiawha. Zij had ook een schat aan ervaring in de melkveehouderij. Al snel werden er kinderen geboren en vestigden ze zich. In 2021 begon het stel K&W Hinton Farms.
De afgelopen 18 maanden molken ze 350 koeien op sharemilkbasis op een boerderij van 113 hectare, 30 kilometer ten noorden van Palmerston North, op het Noordereiland in Nieuw-Zeeland. De 350 kruisingskoeien gaan twee keer per dag door een Waikato 54-stands buitenmelker. ’s Ochtends doen ze 1,5 uur over het melken, ’s middags één uur. “De productie in 2023-2024 was de hoogste ooit op deze locatie”, vertelt Will. “We haalden 443 kg vet en eiwit per koe.”
Kali werkt ook als inseminator voor fokkerijorganisatie LIC. Ze werkt op het eigen bedrijf aan een strak voorjaarskalfsysteem. “Dat past het beste bij de grasgroei”, aldus Kali. “We laten de koeien kalven van half juli tot eind september, waarbij het overgrote deel in de eerste zes weken kalft.” Ze gebruikt op de koeien gesekst sperma met de hoogste productiewaarde. De andere koeien worden geïnsemineerd met vleesrassen. Will en Kali houden de koeien in één groep die het hele jaar door buiten graast. Het inseminatieseizoen duurt zes weken, daarna gaan er vier weken dekstieren van vleesrassen tussen de koeien.

Variabele kosten in de hand houden
In het sharemilking-bedrijfsmodel is het zaak om de variabele kosten – die zijn voor rekening van het duo – zo laag mogelijk te houden. Kali en Will ontvangen iets minder dan 20 procent van het melkgeld en moeten daarvan onder andere brandstof, stroom en de ingehuurde arbeid betalen. “We runnen de boerderij zelf, maar nemen dit seizoen een medewerker in dienst”, zegt Will. “Die kunnen we dan opleiden, voordat we onze volgende groeistap maken.”
Will haalt een opbrengst van 14 ton gras per hectare, een totaal van 1.580 ton droge stof. Dat dekt 81% van de voerbehoefte van de koeien. Hij voert palmpitschilfers bij in de melkstal en jaarlijks 100 ton snijmais als conditieversterker in de late lactatie. “We verbouwen ook zomergewassen, zoals cichorei”, licht Will toe. “Daarmee kunnen we de daling van de energie- en eiwitwaarde van het gras tijdens het groeiseizoen compenseren. Dat helpt om de melkproductie op peil te houden.”

In 2030 naar 1.000 koeien
Will en Kali’s doel was om na vijf jaar als sharemilker zelf 200 koeien in bezit te hebben. Dat doel is naar voren gehaald om met drie jonge kinderen in het gezin een goede balans tussen werk en privé vast te houden. “We willen dit jaar met de aankoop van vee groeien naar zo’n 600 koeien, en dan de komende vijf jaar doorgroeien naar 1.000 koeien. In 2034 willen we dan een bedrijf overnemen.”
Dat ze de New Zealand Share Farmers of the Year Award wonnen, de hoogste categorie van de Nieuw-Zeelandse zuivelprijzen, vergemakkelijkt dat wel, schat Will in. “Dat zal ons zeker helpen om in de toekomst een aantal geweldige kansen waar te maken.”
Toch ziet hij ook wel flinke uitdagingen in het verschiet liggen. “Ik denk dat vooruitkomen met je bedrijf via sharemilken een stuk moeilijker wordt. Het traject naar een boerderij in eigendom was vroeger duidelijk, maar met de inflatie, de hoge rentetarieven en de gemiddelde melkprijzen lijkt dit doel verder weg dan ooit. Ik denk dat wereldwijde milieuregelgeving een grote uitdaging is, en ook een spannende. We moeten onze CO2-voetafdruk per kg melk verder verkleinen. Die is nu wereldwijd de laagste per liter melk, maar we moeten dit wel volhouden. Door de laagste 25 procent van onze veestapel te verbeteren en veerkrachtigere koeien te fokken, kunnen we langzaam het aantal koeien verlagen”, aldus Will.

LEES MEER ARTIKELEN OVER ZUIVEL
Nieuwsbrief zuivelmarkt
Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van noteringen en marktontwikkelingen binnen de zuivelmarkt.