Machinaal spitten in de 20ste eeuw BoerenlevenAchtergrond

Machinaal spitten in de 20ste eeuw

Het was een wens uit de tuinbouw: een machine om spitwerk te doen. Daarom werd begin jaren zestig de spitmachine ontwikkeld. Al snel zagen ook andere sectoren mogelijkheden. Voor gebruik op akkers werd de werkbreedte aangepast, zodat de machine ook daar inzetbaar was.

De eerste spitters waren kwetsbaar. Zodra ze een kei of stuk metaal in de grond raakten, beschadigden de spitas, de beugels en de spitbladen. Verbeteringen volgden snel. De roterende spitbeugels werden vervangen door starre; die konden een botsing met een boomstronk of een rondslingerende steen wel aan. Vanwege de starre spitbeugels was de spitter nu eigenlijk een frees, maar iedereen bleef de machine spitter noemen.

Ploegen versus spitten

Spitten won snel aan populariteit ten opzichte van ploegen. Op humusrijke, vochtige grond met weinig draagkracht was zo toch een kerende grondbewerking uit te voeren. Het nadeel was dat een spitmachine niet erg vlot was. Ploegen ging sneller en daarom raakten spitters uit beeld. Tot een aantal jaren geleden de discussie over ploegen versus spitten opnieuw oplaaide. Bodemverdichting werd hier en daar problematisch. Door te spitten verbeterde de structuur en nam de verdichting af. Inmiddels was aan het tempo ook iets gedaan; moderne spitters zijn geen trage machines meer.

De foto is gemaakt in 1985. Dit is een rechttoe rechtaan spitmachine. Er waren ook varianten met een harkrol erachter. Daarmee was een mooi zaaibed te maken en kon mest egaal worden ondergewerkt.
Foto: Misset

Beheer
WP Admin