Hij is bijna 80 jaar, maar Izak boert gewoon door
Izak is bijna 80 maar niet van plan te stoppen. Het werk vindt hij nog te mooi, al zijn de regels wel storend. “Die staan steeds verder af van de boerenpraktijk.”
Bijna 80 is hij, maar het woord pensioen is nooit bij hem opgekomen. Aow krijgt hij wel, maar stoppen met de boerderij? Waarom zou hij? “Ik doe het werk nog heel graag. Het is prettig om bezig te zijn en het zorgt voor afleiding. Mijn vrouw overleed namelijk zeven jaar geleden.”
Zijn hele leven is Izak Buijs al boer. Hij groeide op in het Brabantse Herpt waar zijn ouders een gemengd bedrijf van 15 hectare hadden. “Dat was best groot voor die tijd. In Brabant had je toen nog heel veel boeren met vijf of zes koeien en een klein stukje akkerbouw. Daar konden ze de kost mee verdienen. Dat lukte bij ons ook wel, maar wij waren met drie jongens en we wilden alle drie boer worden. Daarom wilden we groeien, mee in de schaalvergroting die toen net begonnen was.”
Tekst gaat verder onder foto
Standsverschil
Het leidde hen naar Nieuwolda in Groningen waar Izaks vader een bedrijf van 50 hectare kon kopen. “Zo’n grote Oldambster boerderij uit 1880. In die tijd waren de boeren hier heel rijk. Ze verdienden bakken met geld, het stro bracht meer op dan het graan. Met dat geld zijn al die grote Groningse boerderijen gebouwd. Er was ook een enorm standsverschil, je had de rijke boeren en de arme arbeiders.”
Toen de familie Buijs in 1966 arriveerde, hadden Groningse boeren geen beste naam. “Ze stonden bekend als mensen die hun personeel slecht betaalden. Dat standsverschil is inmiddels wel verdwenen en die enorme rijkdom ook. Ik heb nog wel een staartje van die periode meegemaakt. Mijn vader was 56 jaar toen we hier kwamen om verder te boeren. De vorige eigenaar was ook 56 jaar, maar hij ging rentenieren in Haren.”
De bedoeling was om ook in Nieuwolda een gemengd bedrijf te hebben met half melkvee en half akkerbouw. Het geheel leende zich echter beter voor de teelt van gewassen en zo werd het een gespecialiseerd akkerbouwbedrijf. Op de zware kleigrond verbouwt Izak een beetje gras, wat suikerbieten, lucerne en wintertarwe. “Geen aardappelen, daar is de grond te zwaar voor.”
Tekst gaat verder onder foto
Akkerranden
Een deel van het gras maaide hij half mei met de bedoeling het te hooien. “Ik verkoop elk jaar via een handelaar zo’n 100 grote balen. Die zijn erg gewild en niet alleen bij mensen met paarden. Ook veehouders voeren nog graag hooi.”
Amper had hij de maaier weer in de schuur staan toen het weer omsloeg. Van hooien kwam niets. “Ik heb droog, zonnig en winderig weer nodig en daar lijkt het nu niet op. Daarom laat ik het voorlopig in het zwad liggen, dan blijft het nog een hele tijd goed. De rest maai ik pas als er beter weer voorspeld wordt.”
Geen boer zou vrijwillig een strook grond gebruiken voor grassen, kruiden en bloemen
Hij heeft al jaren ervaring als hooimaker en zit dan ook niet bij de pakken neer. Wat het gemaaide gras betreft, is daar helemaal geen reden toe. Ook met de bieten gaat het goed, ze staan er mooi bij. Het is hier in het noorden dan ook niet zo nat geweest als beneden de grote rivieren. Door het redelijke weer staan de ingezaaide akkerranden er eveneens goed bij. “Dat inzaaien doe ik omdat ik er subsidie voor krijg. Geen boer zou vrijwillig een strook grond gebruiken voor grassen, kruiden en bloemen. Het nadeel is namelijk dat je er in je land meer onkruid door krijgt.”
Wat Izak echter vooral stoort, is de wet- en regelgeving die wat hem betreft steeds verder van de boerenpraktijk af komt te staan. “Dat was vroeger toch echt anders. Neem nou de kalenderlandbouw. De mensen die dat uitdenken, hebben niet te maken met de weersomstandigheden zoals wij. Het kan zijn dat je door het weer eerder of later moet zaaien of oogsten. Maar daar houden de regels geen rekening mee. Dat is toch raar? Ik denk wel eens dat we het te goed hebben. Mensen zijn geen tegenslag meer gewend. Iedereen denkt: dat voedsel komt er wel. Het lijkt zo vanzelfsprekend maar dat is het niet.”
Tekst gaat verder onder foto
Trekkers
Van de 50 hectare uit de begintijd, verkocht hij er de afgelopen jaren 9. “Dat was een beetje venige grond, ik kon er niet meer op met mijn steeds groter wordende machines. Die zijn namelijk bedoeld om zware kleigrond, 70% afslibbaar, mee te bewerken.“
Ooit ging dat met werkpaarden, maar toen het gezin Buijs in Nieuwolda arriveerde, was de trekker al stevig in opkomst. “Zelf hadden we er ook een, daar waren we vanuit Brabant mee naar hier gereden. Een McCormick D-324 van 24 pk. Mijn vader kocht die in 1959, ik was toen 15 jaar en mocht er nog niet mee rijden. Dat wil zeggen: niet op de openbare weg. Maar ik reed er natuurlijk wel mee in het land. Ik vond dat hartstikke mooi.”
Vroeger betaalde ik 8.000 gulden voor een nieuwe trekker, nu een ton in euro’s
Op de nieuwe boerderij hoorde een Nuffield 4/60 bij de inboedel, toen hadden ze twee trekkers. Later kwamen er daar nog verschillende andere bij, Case IH, International, maar het meeste toch McCormick. “Er zat hier een dealer van dat merk, vandaar.” De trekkers werden steeds groter, het bedrag dat Izak ervoor neer moest leggen ook. “Vroeger betaalde ik 8.000 gulden voor een nieuwe, nu een ton in euro’s. Alles wordt duurder, machines, grond maar ook Boerderij. Ik heb nog een nota uit 1954, toen kostte een jaarabonnement 7,5 gulden. Dat betaal je nu zo ongeveer per nummer. Opzeggen? Nee, dat doe ik niet.”
Tekst gaat verder onder foto
Goed gezond
De 40 hectare die nog in gebruik zijn, bewerkt Izak zelf al besteedt hij naar eigen zeggen inmiddels ook veel uit aan de loonwerker. “Spuiten en oogsten bijvoorbeeld. Ik heb namelijk nog meer te doen, moet alles rondom de boerderij ook een beetje netjes houden. En ik ben maar alleen hè, zoals het er nu naar uitziet heb ik geen opvolger. Het bedrijf staat sinds een paar jaar op naam van mijn dochter, maar zij werkt als secretaresse bij het Universitair Medisch Centrum Groningen.”
Izak ziet wel hoe het afloopt. Voorlopig boert hij gewoon door. “Hoe het verder gaat? Daar weet ik nog niks van. Momenteel ben ik nog goed gezond, ik mankeer niets. Soms heb ik wel wat mankementen, maar ik gebruik nog geen medicijnen. Alleen wat oogdruppels, maar dat lijkt me geen reden om te stoppen.”