Grote regioverschillen tekenen suikerbietenseizoen 2024
Het suikerbietenseizoen 2024 werd gekenmerkt door grote verschillen in hectareopbrengsten, suikeropbrengst en saldo’s per regio. Het saldo lag met gemiddeld €2.287 per hectare ruim onder het vijfjarig gemiddelde.
Dat blijkt uit het verslag van teeltregistratieprogramma Unitip over het suikerbietenseizoen 2024. In dit verslag is de informatie meegenomen van bijna 16.000 percelen in Nederland. In 2024 was het suikerbietenareaal in Nederland 87.600 hectare. Dat is een groei van 4,7% ten opzichte van 2023.
Het suikergehalte kwam gemiddeld uit op 16,3%, wat hoger is dan het vijfjarig gemiddelde van 15,5%. De suikeropbrengst was met 12,2 ton per hectare de laagste in jaren; 12% onder het vijfjarig gemiddelde. De suikeropbrengst varieerde van gemiddeld 14,2 ton per hectare in Flevoland, tot gemiddeld 9,1 ton in het Zuidoosten.
Ook de netto wortelopbrengst pakte met gemiddeld 75 ton per hectare een stuk lager uit dan het vijfjarig gemiddelde van 82 ton per hectare. De verschillen per regio qua wortelopbrengsten waren groot: in Flevoland ging het om gemiddeld 88,4 ton per hectare, terwijl telers op Zuidoostelijke zandgronden niet verder kwamen dan 58,1 ton per hectare.
Saldo ruim onder vijfjarig gemiddelde
Het gemiddelde saldo in Nederland kwam uit op €2.287 per hectare. Dit is ruim onder het vijfjarig gemiddelde van €3.840. Het haalt al helemaal niet de recordprijs van €5.891 in teeltjaar 2023. De oorzaak is de lage bietenprijs (€47,25 per ton) die Cosun wist te realiseren. Dat was vooral het gevolg van de wereldwijd grote productie en daarmee dalende suikerprijs. De bietenprijs bepaalt met de geleverde kwaliteit hoeveel telers aan het eind van het jaar uitbetaald krijgen. In 2023 kwam de bietenprijs nog uit op €67,09.
Qua financiële opbrengst waren er regionaal grote verschillen. In Flevoland kwam het saldo uit op €3.090 per hectare. Dat kwam vooral de hoge opbrengsten per hectare. Op Zuidoostelijke zandgrond lag het saldo het laagst met €1.572 per hectare. Dit is berekend op basis van een bietenprijs van €47,25 per ton bij een suikergehalte van 17% en een winbaarheid van 91.
Laat zaaiseizoen
Het zaaiseizoen liep moeizaam, zaaien gebeurde zeer laat. Cosun meldde half maart dat de eerste bieten waren gezaaid. Vanwege de vele regen was eind maart slechts 2% van het totale areaal gezaaid, een kleine 2.000 hectare. De gemiddelde zaaidatum in 2024 was 25 april. Dat is 17 dagen later dan het vijfjarig gemiddelde. In Flevoland konden telers het vroegst zaaien, daar was de gemiddelde zaaidatum 11 april. In Oost-Brabant was dat 9 mei. Op sommige percelen werd zelfs nog tot in juni gezaaid.
Het weer was in 2024 nat, somber en recordwarm. Vooral de hoeveelheid regen viel op. Het jaar 2024 was het natste jaar sinds de metingen begonnen. Er viel ruim 1.000 millimeter neerslag, tegen 865 gemiddeld over een jaar. Door de relatief hoge temperaturen kwamen de bieten na het zaaien snel op. Vervolgens kwam de temperatuur nog eind april ’s nachts op veel plaatsen onder nul, maar veel schade leverde dat niet op.
Ziekten en plagen in bieten
Slakken sloegen in 2024 opvallend veel en lang toe en waren de belangrijkste veroorzakers van schade. Het natte voorjaar werkte daaraan mee. Dat zorgde ook voor relatief veel aantastingen door emelten en ritnaalden. Op 1.230 hectare moesten de bieten worden overgezaaid. In 28% van de gevallen was slakkenvraat de aanleiding. Emelten waren in 27% van de gevallen de aanleiding en ritnaalden in 5%. De overige overzaai had andere oorzaken.
Qua ziekten kwamen aantasting door rhizoctonia in het seizoen meer voor dan in andere jaren. Veel vocht en hoge temperaturen, gecombineerd met een slechte bodemstructuur bevorderen de ziekte. Maar ook in regio’s waar de ziekte normaal weinig voorkomt, werd nu rhizoctonia vastgesteld. In het Oosten was bijna elk perceel op kleigrond aangetast.
Bieten rooien in november gunstig
Cosun begon de bietencampagne op 17 september, wat een gemiddelde startdatum is. In de eerste week van de campagne was het suikergehalte landelijk gemiddeld 15,5%. Door het zeer natte jaar en de matige zomer ontwikkelde de biet zich per regio en per perceel heel verschillend. Er waren grote verschillen in opbrengst en suikergehalte. In het noorden van het land waren die beter dan in het Zuiden.
Vooral in november waren de omstandigheden gunstig, maar het duurde even voor het rooien op gang kwam. Op 20 november moest nog zo’n 35% van het areaal worden gerooid. In januari volgde nog een korte periode van vorst, maar toen stond nog slechts 800 hectare bieten op het land. De campagne werd op 21 januari beëindigd.
Reacties
Je moet een account hebben om te reageren
Voordelen van een account:
Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.
Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.