Een melkveebedrijf is grondgebonden als het geen fosfaatoverschot heeft. Foto: Mark Pasveer RundveeOpinie

Grondgebondenheid op bedrijfsniveau is ruggengraat van toekomstbestendige melkveehouderij

Nederland heeft Brussel toegezegd: in 2032 is de melkveehouderij grondgebonden. Maar die afspraak dreigt te worden uitgehold. In plaats van vast te houden aan de bestaande wettelijke definitie – op bedrijfsniveau géén fosfaatoverschot – wordt in politiek en sector ingezet op vertraging en zelfs herdefiniëring. Waarom? Omdat de pijnlijke realiteit is dat met de huidige norm ruim de helft van de melkveebedrijven die doelstelling niet haalt. En in plaats van daar eerlijk over te zijn, wordt er gedaan alsof er geen definitie is. Dat is geen richting geven, dat is iedereen in het ongewisse laten, stelt Netwerk GRONDig.

In 2030 is de melkveehouderij grondgebonden, heeft Nederland toegezegd in Brussel. Maar in de politiek en de sector wordt ingezet op vertraging, en zelfs herdefiniëring van grondgebondenheid. Volgens GRONDig is de juridische definitie van grondgebondenheid helder: een melkveebedrijf is grondgebonden als het geen fosfaatoverschot heeft – zoals vastgelegd in de Meststoffenwet. In de praktijk betekent dit omgerekend circa 2 GVE per hectare. De definitie is ook gekoppeld aan het fosfaatrechtenstelsel. Dat is geen mening, dat is beleid, maar toch doen Kamerleden en sectororganisaties alsof die definitie nog verzonnen moet worden. Daarmee ondermijnen ze de duidelijkheid waar melkveehouders recht op hebben.

Sectororganisaties duiken weg voor eigen visiedocumenten

Netwerk GRONDig is ook kritisch op de houding van de sectororganisaties. Jarenlang klonk het luid vanuit zuivel en sector, dat de melkveehouderij grondgebonden moet worden. Nu het concreet moet worden uitgevoerd, verschuiven partijen het begrip naar ‘regionaal’ of zelfs ‘nationale grondgebondenheid’. Alsof mest rondrijden door het hele land een vorm van grondgebondenheid is. Dat is geen duurzaamheid, dat is boekhoudkundig schuiven met mestoverschot en alle problemen die daarmee samenhangen.

Graslandnorm ongewenst en overbodig

Een alternatief dat in Den Haag circuleert – een ‘graslandnorm’ – lijkt aantrekkelijk, maar is een fundamenteel verkeerde invulling. Dan telt alleen gras mee, en vallen bedrijven die zelf hectares met granen, mais of voedergewassen telen voor hun vee buiten de boot.. Dat is niet circulair – dat is cosmetisch. Het benadeeld daarbij de voorlopers, de melkveebedrijven die qua rantsoen zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Dat behoud van grasland belangrijk is: versterk de huidige definitie dan met de voorwaarde van minimaal 80% grasland van het bedrijfsareaal. Daar hoef je geen nieuwe definitie voor te verzinnen met bureaucratische rekenformules.

Politiek ontwijkt wat juist besproken moet worden

Volgens GRONDig moet het debat niet om definities draaien, maar om het echte pijnpunt dat de helft van de sector niet aan de huidige definitienorm voldoet. Het antwoord is niet: de lat verlagen. Het antwoord is: intensieve boeren een transitie pad bieden en de grondgebonden melkveehouders met rust laten. Geen schijnzekerheid, maar échte keuzes en wij roepen Kamerleden en de minister op om kleur te bekennen.

Oproep van Netwerk GRONDig aan de Kamerleden

  • Houd vast aan de bestaande wettelijke definitie uit de Meststoffenwet (géén fosfaatoverschot per bedrijf)
  • Versterk deze met ecologische criteria zoals minimaal 80% grasland en mestafzet binnen een straal van 20 kilometer van het melkveebedrijf
  • Ontwikkel een transitie pad (meersporenbeleid) met helder einddoel in 2032: grondgebonden bedrijven krijgen erkenning, rust en ontwikkelruimte en niet-grondgebonden bedrijven volgen een realistisch, maar verplicht transitie pad
  • Voorkom dat papieren constructies het beleid gaan domineren.
  • Grondgebondenheid op bedrijfsniveau is geen modeterm of rekbaar etiket.

    Het is de ruggengraat van een landbouw die stikstof, mest en waterkwaliteit bij de bron in balans houdt. En dat vraagt om politieke duidelijkheid – én sectorbreed leiderschap.

    Jacob van Emst, voorzitter Netwerk GRONDig

    Reacties

    Je moet een account hebben om te reageren

    Voordelen van een account:

    Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.

    Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.

    1. T H
      9 juli 2025

      In 1990 had de politiek moeten doorpakken maar onder druk van de landbouworganisaties uit het zuiden van het land is niks gebeurd. Als ze toen hadden afgesproken dat in 2010 de gve norm moet zijn gehaald. Dan had de tijd ruimte gemaakt voor de blijvers en was het stikstof gebeuren niet op de agenda gekomen. Maar het kan nog steeds 2045 de gve norm als eind station.

    2. John K
      7 juli 2025

      Op gronden die niet voor akker- en tuinbouw geschikt zien is de 80% gras een prima richtlijn. Maar dit gaat niet werken in gebieden waar melkveehouders samenwerken met akker en tuinbouwers waar de input van de melkveehouderij uiteindelijk naast melk ook aardappelen bieten uien en bladgroenten oplevert.

    3. Hans B
      7 juli 2025

      Netwerk grondig opgericht door Milieu Defensie. Oftewel een boerenhaatclub indertijd opgericht in 2015 en kreeg snel leden doordat die beloofd werd dat ze geen fosfaat rechten korting zouden krijgen. Die kregen ze echter wel. Nu is NG bezig om de kostprijs voor melkveehouders zodanig te verhogen dat de sector de nek wordt omgedraaid. Dat is hun enige doel.

      1. anoniem W
        7 juli 2025

        Beste Hans die korting kregen ze niet.., terwijl lto riep ; met grond kan je niks gebeuren en ondertussen probeerde iedereen te korten. Gr randmeerkust

    4. Martin D
      6 juli 2025

      Voor mijn eigen bedrijf was zelf met derogatie van 250 kg N stikstof meest beperkend qua fosfaat kan er volop mest aangevoerd worden. En aantal hectares dat in aanmerking komt reparatiebemesting wordt alleen maar groter

    5. H. S
      6 juli 2025

      Toekomstbestendig als argument; al eens becijfert hoe het invoeren van dergelijke maatregelen de kostprijs in geheel NL (nee, niet enkel in de intensievere gebieden!) beïnvloed? 4 tot 6 ct erbij en dan bijkomende effecten als “grasland op afstand”, “20 km eis” maar wat als je tegen een landsgrens, water of stedelijk gebied onderneemt? Denk je deze kostprijsverhoging uit de markt te halen? Niet dus! Kunt je beter druk maken hoe we de sector als geheel in NL toekomstbestendig houden en dat kan met een combi grondgebonden en niet-grondgebonden bedrijven met ieder de eigen sterke en minder sterke punten én een sterke kostprijs prima! Polariseren wordt er over de sector al genoeg gedaan, moet je niet als sector zelf ook nog eens doen…