‘Goede landbouwpraktijk met doelsturing’
De akkerbouw staat voor twee grote uitdagingen: (chemische) gewasbescherming en waterkwaliteit. Beide raken elkaar, maar hebben ook hun eigen verhaal.
Eerst de gewasbeschermingsmiddelen. Een uitspraak van rechtbank Noord-Nederland heeft menig teler koude rillingen bezorgd. Het ging weer eens over lelies en gewasbescherming. De inzet van de zaak was niet, zoals eerder, de gezondheid van omwonenden, maar de staat van de natuur in beschermde Natura 2000-gebieden. Kan de provincie wel garanderen dat die natuur er niet op achteruitgaat als in de buurt gespoten wordt? Het antwoord laat zich raden: onvoldoende, vindt de rechter. Onderzoek is nodig.
Grote vrees is nu dat straks een natuurvergunning nodig is om te spuiten. De overeenkomst met ammoniak uit veehouderijen is duidelijk. Hoe dit afloopt, is nog niet te zeggen. Mogelijk loopt het met een sisser af in verdere procedures. Hopelijk wint het gezonde verstand, bezweert LTO-bestuurder Ron Mulders. Niemand zit te wachten op oeverloze vergunningstrajecten voor iets wat nu staande praktijk is. Maar je weet het nooit. Een cliffhanger dus, dit verhaal.
Water, het nieuwe stikstof
Dan de waterkwaliteit. Cosun-voorzitter en akkerbouwer Arwin Bos zei eerder dit jaar in Boerderij dat dit ‘het stikstofprobleem van de akkerbouw’ dreigt te worden. Dat klonk dreigend. Maar hij zei er ook bij dat een proactieve akkerbouwsector het probleem nog kan tackelen. Daar deed André Hoogendijk, directeur van BO Akkerbouw, eergisteren op Boerderij.nl een warm pleidooi voor. Zijn boodschap: met toepassing van een goede landbouwpraktijk is nog heel veel milieuruimte te winnen. Genoeg om doelen te behalen, tenminste, als telers meer zelf kunnen bepalen wat te doen.
Je zou denken dat iedere teler in Nederland die goede landbouwpraktijk inmiddels wel kent en toepast. Maar de praktijk is kennelijk toch weerbarstig. Te vaak ligt de focus nog vooral op ‘veel’ en ‘groot’, en wordt bemesting bepaald op grond van wat erop mag, in plaats van de behoefte van het gewas. Opvallende opmerking van Hoogendijk: “We moeten leren anders naar planten te kijken.”
Een akkerbouwer wordt blij van een grote, groene groenbemester die er mooi bij staat, zegt hij, maar daar is die groenbemester niet voor bedoeld. Die moet in de grond groeien, op zoek naar meststoffen. Misschien moeten we wel accepteren dat een aardappelgewas niet groen blijft tot oktober, maar afsterft in plaats van doodgespoten wordt. De huidige hoge mestafzetprijzen zijn daarbij eigenlijk een perverse prikkel om meer te bemesten dan goed voor de grond is, is de analyse van Hoogendijk.
Anders naar planten leren kijken
Voor een voorman zijn dit best gewaagde woorden en niet iedereen zal applaudisseren. Maar er is ook een andere kant aan dit verhaal, en dat is de bonus. Als het lukt om zo op eigen kracht een stap te maken, kun je hopelijk nare en dwingende regelgeving voor zijn. Liever zelf aan het roer via doelsturing, meer meten en nog beter kijken wat in de bodem gebeurt, dan wachten tot er nare en dwingende nieuwe regelgeving komt. Dat is geen gemakkelijk verhaal, maar wel een met perspectief.
LEES MEER ARTIKELEN OVER BODEMGEZONDHEID, ZOALS HET LAATSTE NIEUWS, ACHTERGRONDEN EN VIDEO'S.
Nieuwsbrief akkerbouw
Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ontwikkelingen binnen akkerbouw.