AlgemeenAchtergrond

Gans wordt de komkommer van deze zomer

Acht organisaties zijn overeengekomen dat zomerganzen bestreden moeten worden, in ruil voor ruimere ‘overwinteringsfaciliteiten’ voor de ganzen. Maar het is zeer de vraag of het er van komt.

Eerst moeten de organisaties de plannen voorleggen aan hun achterban. Vervolgens moeten de provincies akkoord gaan met het bestrijdingsplan. Dat zijn nog twee lastige hobbels.

Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Vogelbescherming staan achter een plan om de populatie ‘zomerganzen’ te verminderen tot 100.000 stuks. Nu zijn het er 200.000 tot 300.000. Dit zal niet gaan zonder massaal afschot.

De organisaties hebben de afgelopen tien jaar gezien hoe de gans als standvogel in aantal is gestegen en daarmee samenhangend is de frustratie onder boeren is gegroeid. De schade die het Faunafonds jaarlijks uitkeert voor zomerganzen is in vijf jaar verdrievoudigd tot bijna twee miljoen euro. Dat is overigens veel minder dan er aan de overwinterende ganzen wordt besteed.

Andere organisaties, zoals de Dierenbescherming, Partij voor de Dieren, Faunabescherming en een aantal kleine clubjes, zijn ziedend op de terreinbeheerders, die ze van heulen met de vijand (de jagers van de KNJV) betichten. Schieten betekent dierenleed en dat is niet acceptabel, is de eenvoudige redenering. Deze organisaties denken dat er effectievere manieren zijn om de schade door ganzen te beperken. Ze noemen verjaging, en gebieden onaantrekkelijk maken. En als die niet werken, dan moet de landbouw dat de gans maar accepteren.

De gans ontpopt zich zo tot splijtzwam in de natuur- en dierenbeweging. De ene, realistische school vindt samen met de landbouw dat de zomergans een nieuwkomer is in de natuur, die zich populair gezegd niet aan de spelregels houdt. De bescherming van overwinteraars uit Rusland en Scandinavië is zo succesvol, en de omstandigheden, onder andere door aanleg van nieuwe moerasnatuur, zo gunstig, dat ze liever blijven als broedvogel dan in het voorjaar wegtrekken naar het Noorden.

Dat was niet de bedoeling. Voor opvang in de winter is draagvlak onder boeren. Het is traditie, en de schade aan gewassen blijft binnen de perken. Voor opvang van nieuwkomers in de zomer, die vreten van het groeiende gewas, is dat begrip er niet. Aanpakken, dus. De voorstanders van schieten voelen zich gesterkt door het feit dat de gans als soort het in Nederland goed doet.
De andere, noem het maar idealistische tak in de dierenbeweging, ziet dat totaal anders. Die is blij met elk dier, en is geneigd zich te focussen op individueel dierenleed. Afschieten betekent lijden en moet dus voorkomen worden.

Er zijn ook biologen die zeggen dat het het beste is om de populatie zelf zijn eigen optimum te laten zoeken. Als je niks doet, ontstaat vanzelf een natuurlijk evenwicht. Deze redenering is ook in de muskusrattendiscussie wel eens ingebracht. Het lastige is dat niemand van te voren weet waar dat evenwicht zal liggen, en om het uit te proberen kan een kostbaar experiment zijn.

Het is niet de eerste keer dat er gedoe is over het afmaken van zomerganzen. Minister Veerman zette het onderwerp als eerste Haagse politicus op de agenda. De afgelopen jaren waren er al lokale schermutselingen. De bekendste was toen op Texel in terreinen van Natuurmonumenten ganzen zouden worden vergast – een naar verwachting minder aanstootgevende manier van opruimen dan met het geweer. Maar dat was een misrekening. De protesten waren zo hevig dat de campagne werd afgeblazen. Tot ontsteltenis van de boeren in de omgeving.

Nu is er voor het eerst een landelijke aanpak, gedragen door beheerorganisaties én landbouw. Met name de Vogelbescherming zit in een lastig parket. Hoe is aan de achterban uit te leggen dat het afschieten van ganzen past bij bescherming? Daar komt nog een argument bij: is er eindelijk eens een succesvolle soort, moet die weer bestreden worden. De grutto’s sterven in rap tempo uit, waarom zijn we dan niet blij met de gans?

De Vogelbescherming zelf ziet het zo: de aanpak in de zomer zal het aantal dat ’s winters wordt geschoten, verminderen. Dat is deel van de afspraak.

Wat bijna niemand weet is dat ’s winters tegenwoordig 100.000 overwinterende ganzen worden afgeschoten. In de beheersregels valt dit onder het eufemisme ‘verjagen met ondersteunend afschot’. Het is een groot aantal, maar het heeft de aantallen overwinteraars geen schade gedaan. Het heeft echter nooit veel aandacht gekregen.

Onderdeel van de overeenkomst is dat het ondersteunend afschot in de winter vervalt. Tevens zullen de foerageergebieden in een nieuw jasje gegoten worden. De winteropvang nieuwe stijl moet niet alleen de ganzen sparen, maar ook de beheerkosten drukken. Die dreigen de pan uit te lopen. Hiermee hebben naast de achterbannen van de natuurorganisaties ook de boeren een reden om kritisch te zijn op het akkoord, waarover half juni definitieve overeenstemming zou moeten zijn bereikt.

Los daarvan is het de vraag of het gaat lukken: ganzen schieten in de zomer. Het is dé komkommertijd voor de media. Die zullen en masse dit sappige onderwerp oppakken. Het maatschappelijk klimaat is nu zo dat ritueel slachten verboden wordt, omdat het sterven van een dier mogelijk een minuut langer duurt dan bij gangbaar, ‘diervriendelijk’ slachten. In zo’n klimaat is weinig draagvlak te verwachten voor afschot van grote aantallen donzige, weerloze ganzen.

Reacties

Je moet een account hebben om te reageren

Voordelen van een account:

Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.

Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.