Forse toename eigen vermogen bij agrarische bedrijven
Het eigen vermogen van agrarische bedrijven verdrievoudigde in de periode tussen 2010 en 2022 bijna naar €66,4 miljard. Het vreemd vermogen van land- en tuinbouwbedrijven daalde in dezelfde periode met 8% van €42,0 miljard in 2010 naar €38,6 miljard. Dat blijkt uit een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De toename van het eigen vermogen bij agrarische bedrijven is vooral het gevolg van waardestijging van grond. Zo steeg het eigen vermogen bij graasdierbedrijven tussen 2010 en 2022 van €12,3 miljard naar €30,8 miljard. In de akkerbouw verdrievoudigde het eigen vermogen in deze periode van €6,4 miljard naar €18,7 miljard.
Akkerbouw uitzondering
In alle sectoren nam het vreemd vermogen, de kortlopende en lang lopende schulden, af. Enige uitzondering op de afname van het vreemd vermogen vormt de akkerbouw. In deze sector nam het vreemd vermogen tussen 2010 en 2022 juist met 38% toe naar €7,5 miljard. Het aandeel van het vreemd vermogen in het totale vermogen in de akkerbouw is ondanks de absolute toename met 28,6% nog relatief klein ten opzichte van andere sectoren.
Goede inkomens hebben ervoor gezorgd dat intensieve veehouderijbedrijven schulden hebben kunnen aflossen
Intensieve veehouders lossen af
Bij hokdierbedrijven bestaat 52% van het vermogen uit vreemd vermogen in 2022. In 2010 was dit nog 78,5%. Goede inkomens zorgden ervoor dat intensieve veehouderijbedrijven de laatste jaren schulden aflosten. Bij graasdierbedrijven bestaat het vermogen voor ruim een derde (€17,8 miljard) uit vreemd vermogen en twee derde (€30,8 miljard) uit eigen vermogen, aldus het CBS.
Bij tuinbouwbedrijven daalde de omvang van kortdurende en langlopende schulden het meest. Het vreemd vermogen in de glastuinbouw daalde met 43% van €10,7 miljard in 2010 naar €6,1 miljard in 2022. Het eigen vermogen nam in die periode toe van €3,2 miljard naar €7,4 miljard. Voor 2010 was juist sprake van een toename van vreemd vermogen in de tuinbouw. Dat had te maken met de economische crisis die leidde tot minder vraag vanuit de consument.