RundveeAchtergrond

Fokken met fokstier of jonge stier?

In augustus 2010 publiceerde GES voor het eerst genomische fokwaarden van jonge stieren. Wat is de status van genomics vijf jaar later?

Bij het noemen of gebruik van genomische fokwaarden verdelen boeren, fokkers en fokkerijorganisaties zich al snel in voor- en tegenstanders. Dat was vijf jaar geleden bij de eerste officiële genomische fokwaardeschatting zeker zo. Nu is dat minder, maar discussie is er nog altijd. De ontwikkeling van genomics gaat razendsnel, en de spermaverkoop van genomisch geteste stieren is nu zo’n 40 procent van het totaal.

“Genomics is snel en geeft direct toegevoegde waarde”

Voor Roel Veerkamp, onderzoeker fokkerij bij Livestock Research en voorzitter van GES (Genetische Evaluatie Stieren) telt maar één ding: “Als je een goede koe met een goede stier paart, hebben de nakomelingen een verwachtingswaarde in de buurt van 35 procent. Dan verhoog je die betrouwbaarheid zo snel mogelijk en worden verschillen tussen broers zichtbaar. Dat kan met dochterinformatie, genomics of met een combinatie. Genomics is snel en geeft direct toegevoegde waarde. Deze nieuwe ontwikkeling is overal ter wereld geaccepteerd, toegepast en bewezen. Ik zie niet in waarom dat hier anders is.”

[([002_rb-image-2671477.jpeg]:inzetgroot)]

Roel Veerkamp

“We zien de vooruitgang nog niet terug op het boerenerf”

Jos Hooijer, manager sales en marketing bij KI Samen, vindt de mening van Veerkamp niet gepast. Hij denkt dat onderzoek zich niet moet mengen in een commerciële discussie. KI Samen doet alleen in Duitsland iets met genomics. “We moeten wel, want het is verplicht als je in Duitsland een stier wilt registreren. Maar met de cijfers doen we niks. Geen publicatie, geen marketing.” Hij legt uit dat genomics door een versneld generatie-interval en paren van de genomisch beste stieren en pinken theoretisch wel degelijk vooruitgang biedt. “Maar theorie is nog geen praktijk”, vindt Hooijer. “We zien de vooruitgang nog niet terug op het boerenerf.”

“100 punten NVI betekent € 70 per koe per jaar meer”

Sander de Roos, hoofd product development bij CRV is het daarmee oneens. Hij ziet vooruitgang door genomics. “Door steeds de beste genomische stieren te gebruiken werk je het hele niveau van de veestapel op.” Als onderbouwing geeft hij dat de zes meest gebruikte fokstieren van CRV in 2010, onder meer Paramount en Bertil, nu 68 NVI gemiddeld hebben. De zeven meest gebruikte InSire-topstieren van 2010, waaronder Atlantic, maar ook de ­gezakte Sunrise, hebben nu 150 NVI gemiddeld, 82 punten meer. “En 100 punten NVI betekent € 70 per koe per jaar uit meer melk, meer levensduur, minder mastitis of een combinatie ervan. Dat komt elk jaar naar je toe, en de helft wordt ook nog doorgegeven aan de nakomelingen. Het gaat echt om een verbetering van je veestapel in de breedte.” Hij adviseert om altijd de hoogst beschikbare stieren te gebruiken. Dit zijn vaak de jonge stieren omdat die uit betere ouders komen en zijn voorgeselecteerd op basis van DNA-informatie.

[([003_rb-image-2665858.jpeg]:inzetgroot)]

 

Zijn fokstieren passé?

Zijn fokstieren dan helemaal passé? “Nee, er is waarschijnlijk evenwicht bij een afzet van sperma tot 70 à 80 procent afkomstig van genomische stieren”, zo meent De Roos. “De rest is dan sperma van fokstieren. Dit zullen bekende stieren zijn met zeer veel dochters omdat ze als jonge stier al veel gebruikt zijn. Zoals Atlantic, G-Force en Stellando nu.”

Veel boeren blijven kiezen voor betrouwbare fokstier

Hooijer is er minder positief over. Hij verwacht dat veel boeren liever (blijven) kiezen voor de betrouwbaarheid van fokstieren. “Dat ze dan een generatie achterlopen in genetische aanleg is niet erg. Het gaat erom dat ze een koe hebben die bij het bedrijfsdoel past.”

Lees het hele artikel in Boerderij 46 van 11 augustus, pagina R16.

Beheer
WP Admin