Eerste Kamer stemt voor verlaging mestplafonds
De Eerste Kamer stemde in met het verlagen van mestplafonds en hogere afroming bij fosfaatrechten. Varkens- en pluimveehouderij moeten meer krimpen dan de melkveehouderij.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel voor het verlagen van de mestproductieplafonds en de afroming bij de handel in dier- en fosfaatrechten aangenomen. Alleen SGP, FvD en PvdD stemden tegen het wetsvoorstel.
Hoewel BBB en PVV grote moeite hebben met de invoering van afroming bij de handel in varkens- en pluimveerechten, stemden de partijen toch voor het voorstel. In een stemverklaring noemt senator Wim Jaspers (BBB) het wetsvoorstel een eerste stap in de wijziging van het beleid om een generieke korting te voorkomen. BBB ziet daarom meer voor- dan nadelen bij de invoering van de wet. Jaspers is positief dat de minister weegmomenten in het beleid heeft opgenomen om te kijken hoe groot de mestproductie is. “Wij vertrouwen erop dat de afroming dan kan worden afgebouwd,” aldus Jaspers.
SP en JA21 uiten zorgen
Ook SP stemt voor de wet. “Wij maken ons wel grote zorgen over het geloof van de minister dat we ons wel uit de crisis zullen innoveren. We vrezen dat zowel de boer, als de natuur en de samenleving hier een zure rekening voor zal moeten betalen, maar voor nu is deze wet een verbetering, dus zullen we voor stemmen,” aldus Lies van Aelst (SP). JA21 zegt onvoldoende overtuigd te zijn dat de minister er alles aan heeft gedaan om de negatieve effecten te minimaliseren. De partij is teleurgesteld dat het wetsvoorstel gedwongen uitkoop van bedrijven niet met zekerheid kan voorkomen. “We zien ook de noodzaak om EU-richtlijnen te implementeren, dus zullen we met niet onaanzienlijke tegenzin voor de wet stemmen,” aldus senator Ruben Baumgarten.
SGP wijst op proportionaliteit
SGP stemde net als in de Tweede Kamer tegen het voorstel. Senator Marc de Vries vindt dat niet voldoende is onderbouwd of de maatregelen de waterkwaliteit verbeteren en een generieke korting zullen voorkomen. Ook is er volgens hem onvoldoende rekening gehouden met de ingrijpende effecten voor de sector, de grote variatie tussen sectoren en de huidige ontwikkelingen rondom stoppersregelingen en de situatie op de mestmarkt. SGP zet daarom vraagtekens bij de proportionaliteit van het wetsvoorstel.
Een motie van de Partij voor de Dieren en SP voor extra budget voor de handhaving op de Meststoffenwet haalde met 33 stemmen net geen meerderheid. De partijen willen extra budget, in tegenstelling tot de voorgenomen bezuinigingen bij de NVWA, nu de druk op de mestmarkt en daarmee ook de fraudedruk toeneemt.
Nieuwe plafonds en afroming
Bij de stemmingen bleek Forum voor Democratie alleen te staan in het voorstel om terug te gaan naar de oude derogatievoorwaarden. Senator Johan Dessing vindt dat de derogatie op oneigenlijke gronden wordt beëindigd, omdat de waterkwaliteit helemaal niet achteruitgaat.
Met de instemming op het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer ligt nu vast dat de sectorale mestproductieplafonds vanaf 2025 naar beneden worden bijgesteld. Het totale stikstofplafond wordt verlaagd van 504,4 miljoen kilo naar 440 miljoen kilo, het fosfaatproductieplafond gaat van 172,9 miljoen kilo naar 135 miljoen kilo. Bij de verdeling van deze ruimte per sector houdt landbouwminister Femke Wiersma rekening met de verwachte deelname aan de beëindigingsregelingen. Hierdoor moeten de varkens- en pluimveehouderij procentueel meer krimpen dan de melkveehouderij. Om de mestproductie te verminderen gaat per 1 januari de afroming bij de handel in fosfaatrechten omhoog van 10 naar 30%. Voor varkens- en pluimveerechten wordt een afroming ingevoerd van respectievelijk 22 en 13%.