Steeds meer vrouwen zijn zelfstandig ondernemer of mede-ondernemer. De bestaande rolpatronen worden daarmee doorbroken maar het gaat erg langzaam. - Foto's: Canva BoerenlevenAchtergrond

Een boerin is meer dan de-vrouw-van

Boerinnen worden nog altijd achtergesteld bij mannen. Aandacht en bewustwording blijven nodig.

In 1957 werd in het Verdrag van Rome opgenomen dat er geen ongelijkheid mag bestaan tussen mannen en vrouwen. Het is nu 64 jaar later en als het gaat om de agrarische sector, dan worden boeren en boerinnen nog steeds niet overal gelijk behandeld. Al sinds ‘Rome’ worden er overleggen gevoerd, de ene top en conferentie na de andere, en daaruit komen altijd plannen van aanpak voort. Tot structurele veranderen komt het echter niet. Het probleem speelt overal ter wereld en hoewel er grote verschillen zijn tussen landen, is de rode draad dat boerinnen nog altijd niet vanzelfsprekend als zelfstandig of mede-ondernemer worden gezien terwijl ze dat in de praktijk wel zijn. Ze hebben vaak geen eigen grond, geen of minder juridische zeggenschap in het bedrijf, geen of weinig eigen inkomsten en allerlei fiscale regels worden opgesteld in het voordeel van het bedrijfshoofd, meestal de man.

Waar is de baas?

De landbouw is nog altijd een mannenwereld, vrouwen worden niet serieus genomen, zo merkte de Franse schrijfster Maud Bénézit. Ze maakte er een boek over met als titel: Il est oú, le patron? Vertaald betekent dat: Waar is de baas? Vijf Franse boerinnen delen hun ervaringen als zelfstandig agrarisch ondernemer en alle vijf krijgen ze hem regelmatig: de vraag waar de baas is. Het boek, in de vorm van een strip, kwam afgelopen voorjaar uit en was binnen drie weken uitverkocht. Inmiddels is er een nieuwe druk en ook die gaat hard. Vooral boerinnen schijnen het boek te kopen, ze herkennen de geschetste situaties. Die betreffen niet alleen de vraag of de baas ook thuis is, maar bijvoorbeeld ook de credits die een boerenkaas krijgt: goh, die boer kan goed kaasmaken zeg. Terwijl het háár werk is, háár recept, háár tijd en háár vermarkting. Maar de mannen die de kazen keuren, willen het niet horen, de prijs gaat naar het bedrijf en daarmee naar de man die er de eigenaar van is.

In Nederland zijn boerinnen vaak maar al te bekend met een dergelijke benadering. In augustus presenteerde Annejet Brandsma een documentaire die ze maakte over boerinnen. In Vrouwen van het land vertellen zij over hun posities. Een onderneemster geeft hierin aan dat nog steeds verondersteld wordt dat ze het bedrijf ‘toch zeker wel samen met haar man doet’. Om als ondernemer serieus genomen te worden, lakt ze voor de zekerheid nooit haar nagels.

Lees verder onder de foto.

Vrouwen durven het eerder aan om te experimenteren en te veranderen.
Vrouwen durven het eerder aan om te experimenteren en te veranderen.

Genderongelijkheid

De Oostenrijkse plattelandssociologe dr. Theresia Oedl-Wieser sprak onlangs tijdens een bijeenkomst van het Europese Parlement over genderongelijkheid. Ze gaf aan dat de landbouw nog altijd sterke patriarchale trekken heeft. Dat is niet alleen nadelig voor de vrouwen zelf, het raakt de totale landbouw. Er blijft namelijk geld liggen omdat het vrouwelijk potentieel niet of nauwelijks wordt benut. En dat potentieel is nogal wat. Zo zijn vrouwen over het algemeen sociaal vaardiger, zij zorgen voor het lijntje tussen bedrijf en samenleving, zij pikken eerder en beter op wat de maatschappij verlangt en, misschien wel het belangrijkst, zij durven het eerder aan om te experimenteren en te veranderen.

Vermoedelijk is het precies dit dat er volgens de landbouwsociologe voor zorgt dat mannen soms huiverig zijn voor de vrouwelijke capaciteiten, ze zien ze wellicht als bedreigend. Ze willen het liefst doorboeren zoals hun voorgangers dat ook deden. Verandering is eng, tenzij het gaat om groeien en uitbreiden. Maar dat is eigenlijk geen verandering, dat is meer van hetzelfde. Let wel, ze presenteerde algemeenheden, er zijn altijd uitzonderingen.

In Nederland is het vooral een cultuur- en een structuurkwestie, denkt Willemien Koning, voorzitter van de LTO commissie Vrouw en Bedrijf. “Bedrijven gaan nog steeds meestal over van vader op zoon, de vrouw komt er later bij in. Het kan dan moeilijk zijn om haar positie goed geregeld te krijgen.” Koning merkt dat het ook aan vrouwen zelf ligt, die zijn er niet altijd scherp genoeg op om hun positie notarieel vast te laten leggen. “Ze vergeten het vaak of vinden het moeilijk om erover te beginnen. Door de jaren heen gaan ze steeds een beetje meer doen op het bedrijf tot hun aandeel echt substantieel is. Maar dat laten ze niet notarieel vastleggen en daardoor hebben ze ook nergens recht op.”

Ook de periferie moet zich bewuster worden van de positie van vrouwen

Notaris is onafhankelijk

Als er wel aan gedacht wordt om iets vast te leggen, dan is het vaak de accountant die een document opstelt, bijvoorbeeld een maatschapscontract. Dit wordt door man en vrouw ondertekend zonder eerst de notaris ernaar te laten kijken. Die stelt dan pas na de ondertekening vast dat de positie van de vrouw niet goed geregeld is, maar dan is er niks meer aan te doen want de krabbel staat er al onder. Koning: “Dat komt doordat de accountant vaak niet onafhankelijk is, die richt zich op de belangen van het bedrijf en niet op die van de vrouw. Een notaris is wel echt onafhankelijk, die kan vooraf meekijken naar zo’n contract en advies geven.”

Om financieel adviseurs bewuster te maken van de belangen van de vrouw, is LTO in gesprek met de VLB, de overkoepelde Vereniging van accountants en belastingadviseurs. “Want niet alleen gezinsleden maar ook de periferie moet zich bewuster worden van de positie van vrouwen.”

Bedrijfsoverdracht

Al met al is er voor Nederlandse boerinnen sinds ‘Rome’ veel bereikt, wettelijk gezien resteren nog twee obstakels: als een eigenaar het bedrijf overdraagt aan een echtgenote, moet die er overdrachtsbelasting over betalen terwijl overdracht aan andere familieleden daarvan is vrijgesteld. Hoewel deze wet geen onderscheidt maakt tussen man of vrouw als echtgenoot, is het in de praktijk zo dat de eigenaar meestal de man is en de echtgenoot een vrouw. Zij wordt, mits er getrouwd is op huwelijkse voorwaarden, dus financieel benadeeld als het bedrijf op haar naam zou komen te staan.

De tweede hobbel is dat als de vrouw het bedrijf overneemt, zij fiscaal moet afrekenen over de stille reserves, tenzij ze aantoonbaar drie jaar of langer in de maatschap of vof zit. Dat is in de praktijk niet altijd het geval. De vrouw kan haar hele leven al meewerken, als ze niet al minstens drie jaar in het bedrijf zit, zal ze belasting moeten betalen als ze bedrijfshoofd wordt.

Los van deze twee fiscale kwesties vindt LTO dat het de goede kant op gaat. Steeds meer dochters nemen het bedrijf over, de traditionele cultuurpatronen worden hiermee stukje bij beetje doorbroken. Koning: “Maar het blijft lastig, vandaar dat we blijven hameren op bewustwording.”

Reacties

Beheer
WP Admin