Controleren en op tijd ingrijpen bij vergelingsziekte
Door de luisdruk goed in de gaten te houden en tijdig in te grijpen bij overschrijden van de schadedrempel lijkt vergelingsziekte in suikerbieten goed onder controle te houden.
Vergelingsziekte heeft afgelopen groeiseizoen, ondanks een hogere luisdruk, niet meer suikeropbrengst gekost dan het jaar ervoor. Bietentelers zijn alerter geworden op de virusoverbrengende groene luizen dan de eerste jaren na het verbod op thiamethoxam, clothianidine en imidacloprid als zaadbehandeling.
Telers pakten de luizen op tijd aan, waardoor de schade binnen de perken bleef. Uit gegevens van teeltregistratieprogramma Unitip blijkt dat in 2022 op de rivierklei in de Liemers en Betuwe de meeste schade door vergelingsziekte is opgetreden. Op basis van een taxatie van de Agrarische Dienst van Cosun Beet Company kwam het schadebedrag daar gemiddeld uit op € 35 tot € 45 per hectare. Gemiddeld over Nederland zijn de bieten afgelopen seizoen 0,7 keer met een insecticide tegen luizen bespoten. Dat varieerde van geen bespuitingen op de Noordelijke lichte grond tot gemiddeld 1,2 bespuitingen in het Zuidwesten.
Dit seizoen hebben bietentelers twee middelen ter beschikking om bladluizen te bestrijden: Teppeki, met een reguliere toelating, en Batavia middels een tijdelijke vrijstelling. Teppeki mag één keer per seizoen worden toegepast en Batavia twee keer. IRS-onderzoeker Elma Raaijmakers verwacht dat dat dit seizoen voldoende zal zijn om de luizen te beheersen. De bieten zijn gemiddeld laat gezaaid, zodat de periode waarin luizen schade kunnen doen korter is. Bovendien zijn de luizen ook wat later. Op 11 mei is op de eerste percelen de schadedrempel overschreden, vorig jaar was dat al op 22 april, bijna 3 weken vroeger.
Basis effectieve bestrijding is zwak
Twee middelen waarvan één met een tijdelijke vrijstelling en maximaal drie bespuitingen is naar de toekomst toe wel een zwakke basis voor een effectieve luisbestrijding. Het IRS voerde daarom in 2022 een proef uit in Westmaas (Z.-H.) om de effectiviteit van nieuwe, nog niet voor suikerbieten toegelaten, insecticiden voor de bestrijding van groene perzikluizen te bepalen. De groene perzikluis is voor de proef uitgezet, maar omdat de zwarte bonenluis ook in het proefperceel voorkwam, is de effectiviteit tegen deze soort ook in het onderzoek meegenomen.
Lees verder onder de foto‘s

Stabielere basis met nieuwe toelatingen
Een aantal middelen bleek goed te werken tegen deze luizen, nieuwe toelatingen kunnen een stabielere basis geven. In de proef is ook gekeken naar de effectiviteit van een rijentoepassing. Met de systemische insecticiden gaf dat eenzelfde effectiviteit als een volveldstoepassing.
De rijentoepassing reduceerde de hoeveelheid actieve stof met 68%. Erg praktisch is de toepassing niet, volvelds gaat veel sneller. Maar bij aanscherping van de eisen voor toelating van middelen zou het een optie kunnen zijn om middelen te kunnen blijven gebruiken.
Naast de chemische luisbestrijding zoekt het IRS ook naar alternatieve methoden om de luis- en daarmee de virusdruk te verlagen. Groene middelen die tot nu toe onderzocht zijn, hebben volgens Raaijmakers onvoldoende effect op de luizen. Raaijmakers ziet wel mogelijkheden in een dek met gerst. Op lichte gronden wordt deze methode toegepast als anti-stuifdek.
Proeven door het IRS en buitenlandse bieteninstituten laten zien dat zo’n anti-stuifdek in bietenpercelen de aantallen bladluizen op de bieten vanaf het begin van het seizoen lager waren dan in bietenpercelen zonder stuifdek. Het aantal natuurlijke vijanden nam toe en de verspreiding van het virus over het perceel was geringer.
Op klei is de methode volgens de onderzoekers ook goed toepasbaar. De gerst wordt dan met de kunstmeststrooier verdeeld en met de zaaibedbereiding ingewerkt. Raaijmakers wijst erop dat de gerst weer tijdig bestreden moet worden, voordat het een bladlengte van 15 centimeter bereikt heeft. Anders concurreert de gerst te veel met de suikerbieten en gaat het ten koste van de suikeropbrengst.

Akkerranden
Het effect van akkerranden op luizen valt tegen. Natuurlijke vijanden uit akkerranden helpen onvoldoende om vergelingsziekte in suikerbieten te voorkomen. Dat blijkt uit onderzoek door het IRS. In het onderzoek is gekeken naar mogelijkheden om natuurlijke vijanden van vergelingsvirus overbrengende bladluizen voor half mei in bietenpercelen te krijgen.
De aantallen natuurlijke vijanden waren dichtbij de akkerranden iets hoger, maar ze kwamen veelal niet verder dan 5 tot 10 meter vanaf de akkerrand. Het effect op de bladluispopulatie was dan ook nihil. Ook meerjarige akkerranden zorgden niet voor een aantoonbaar eerdere aanwezigheid van natuurlijke vijanden. Bij het aanleggen van meerjarige randen is het wel belangrijk om geen planten te zaaien die waard zijn voor het vergelingsvirus.
Stroken met bankierplanten leverden ook niet het gewenste effect. Op bankierplanten worden vroeg in het seizoen onschadelijke luizen uitgezet als voedsel voor natuurlijke vijanden. Het idee is dat er zo een grote populatie natuurlijke vijanden groeit, die ook direct de invliegende luizen opruimen, zodat de kans op infectie met vergelingsziekte beperkt blijft. De populaties ontwikkelden zich te laat en werden niet groot genoeg om vergelingsziekte te voorkomen.
Lees ook:Mechanische onkruidbestrijding steeds verfijnder, zo werk je met een wiedeg
LEES MEER ARTIKELEN OVER GEWASBESCHERMING
Nieuwsbrief akkerbouw
Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ontwikkelingen binnen akkerbouw.