Boer zoekt toekomst
Het zijn onzekere tijden. Boeren weten niet waar ze aan toe zijn. Sommige maken nog wel toekomstplannen, anderen wachten eerst af hoe de regelgeving eruit komt te zien. Vast staat dat er plek is en blijft voor de landbouw in Nederland.
Er is nogal wat aan de hand in agrarisch Nederland. Dat is nooit anders geweest maar voor boeren voelt de huidige tijd wel als héél erg onrustig. Kunnen zij nog wel boer blijven? Kunnen hun zoons en dochters het bedrijf nog wel voortzetten? Boeren zoeken een toekomst, daarover gaat het in het kerstnummer van Boerderij.
De grenzen aan het naoorlogse boerensucces lijken bereikt maar wat die grenzen precies zijn en waar ze liggen, dat is de vraag. Intussen krijgen boeren van alle kanten te horen dat het anders moet en snel ook. Maar hoe?
Boeren onder vergrootglas
Van alle beoogde veranderingen lijkt de nadruk te liggen op stikstof. Het gaat echter om veel meer dan dat. Het gaat ook om energie, huizen bouwen, waterbeheer en nog zoveel meer. Bij dat alles liggen boeren onder een vergrootglas al is dat volgens Martijn van der Heiden, bijzonder hoogleraar natuurinclusieve plattelandsontwikkeling, niet terecht. “De boer is niet de enige die moet veranderen”, zegt hij. “De hele keten moet veranderen, inclusief de consument.”
We gaan geen stal bouwen die we niet kunnen terugverdienen
Uit onderzoek blijkt echter dat de consument nog altijd niet meer wil betalen voor duurzaam geproduceerd voedsel. Dat maakt boeren er niet happiger op om het roer om te gooien. Investeringen moeten immers wel terug te verdienen zijn. Dat vindt ook pluimveehouder Corné de Bresser uit Best. Hij is bezig met een nieuwe stal maar tijdens het traject veranderden de regels. Ineens kreeg hij te maken met de zogenaamde staldering die voorschrijft dat bouwen alleen mag als er elders iemand stopt. Dat betekende weer extra kosten voor de aan te schaffen ‘sloopmeters’. Of de nieuwe stal er ooit komt? “Het plaatje moet eerst kloppen. We gaan geen stal bouwen die we niet kunnen terugverdienen.”
Lees verder onder de foto‘s
PAS-melder
Janet Mensink uit Westerhaar zit eveneens met veel vragen. Het melkveebedrijf dat ze samen met haar man heeft ligt vlak bij een natuurgebied, bovendien zijn ze een van de vele PAS-melders. Dat maakt dat ze niet weten waar ze aan toe zijn. Daar komt nog een gevoel van ongewenst zijn bij. “We zien dat opgekochte stikstof onder meer bij Schiphol terechtkomt en niet bij boeren. Wil de overheid eigenlijk nog wel veehouderij en voedselproductie in Nederland?”
Het antwoord op die vraag is ondubbelzinnig ‘ja’. Boeren zijn en blijven nodig. Voor René van de Kolk die in Landhorst 200 melkkoeien heeft, staat dat in elk geval als een paal boven water. “Nederland is een prachtig land voor onze melkveehouderij. De infrastructuur is top, het klimaat mild en we beschikken over veel deskundigheid en kennis.”
‘Niet opgeven, maar doorpakken’
Daar kan akkerbouwer Kees Hanse uit Zierikzee nog iets aan toevoegen: doorzettingsvermogen. Zijn grootvader verloor het bedrijf drie keer en gaf nooit op. In 1927 brandde de boerderij met 50 melkkoeien af. Hij bouwde alles weer op. In de oorlog werd al zijn vee ingevorderd door de Duitsers. Hij bouwde alles weer op. In 1953 was er opnieuw rampspoed, alle vee is toen verdronken. En weer werd het bedrijf opgebouwd. Kees: “Ik denk aan mijn opa als ik de huidige bedreigingen op ons af zie komen. Dat maakt me zo strijdbaar. Niet opgeven, denk ik dan, maar doorpakken!”
Daarbij is het soms nodig een andere insteek te kiezen. Dat is wat Hanse ook altijd deed en zal blijven doen. “Soms moet je een ommezwaai maken.”
Inzetten op vernieuwing en innovatie
Net als hij gaat ook varkenshouder Rick van Nuland mee met de veranderende eisen die aan hem als boer gesteld worden. “We zetten in op vernieuwing en innovatie. Voor de verduurzaming hebben we 2.400 zonnepanelen gelegd.” En de toekomst? “Ik vermoed dat er voor ons boeren nog wel een lastige tijd aan komt, maar ik heb goede hoop dat er nieuwe mogelijkheden komen als alles straks eenmaal is vormgegeven.”
Varkenshouderij Willem Stoutjesdijk ziet eveneens nog mogelijkheden. “Wanneer de tijden veranderen, zul je als sector mee moeten veranderen. Je kunt niet altijd tegen de stroom in blijven roeien.” Zelf is hij de vierde generatie op de boerderij en hij hoopt dat de vijfde er straks ook nog mee verder kan. Als hij aan de toekomst van het bedrijf denkt, ziet hij wel wat in meer lokale productie en afzet. “Ik hoop wel dat boeren en burgers elkaar weer beter gaan begrijpen want voorop staat dat we het samen moeten doen.”