Bedrijven met het hoogste BEX-voordeel zijn gemiddeld intensiever en doen minder aan beweiding. Toch kan een deel van de ondernemers onder deze omstandigheden een hoog BEX-voordeel realiseren. Foto: Mark Pasveer RundveeAchtergrond

Beter BEX-bedrijf gaat bewust met eiwit om

De beste BEX-bedrijven benutten eiwit efficiënt met rantsoenen die ruim zitten in energie en minder ruw eiwit bevatten. Dat bespaart kosten, verlaagt de stikstofuitstoot en verhoogt de duurzaamheid. Weidegang hoéft geen probleem te zijn.

Een efficiënte benutting van eiwit wordt steeds belangrijker door scherpere bemestingsnormen en het terugdringen van de stikstofuitstoot. Met de Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX) kan een melkveehouder aantonen dat zijn bedrijf minder stikstof en fosfaat produceert dan volgens de standaard. BEX berekent hoeveel stikstof en fosfaat melkvee, inclusief jongvee, uitscheidt, gebaseerd op het rantsoen en de melkproductie. Het is onderdeel van de KringloopWijzer en helpt melkveehouders efficiënter met mineralen om te gaan. BEX geeft namelijk inzicht in de benutting van voer en mineralen, waardoor de veehouder efficiënter kan voeren, kosten bespaart en milieuwinst boekt. Het is een stuurinstrument voor zowel economie als duurzaamheid.

BEX kan voordelen opleveren ten opzichte van forfaitaire normen, maar hoeft dat niet. In de praktijk zijn de verschillen groot; uiteenlopend van meer dan 20% voordeel tot 20% nadeel ten opzichte van de normen.

Analyse van drie jaar BEX-resultaten

Om inzicht te krijgen in welke bedrijven het beste scoren, heeft Rinus Wientjens, bedrijfsadviseur melkveehouderij bij Flynth, een analyse gemaakt op basis van cijfers uit het eigen klantsysteem en de KringloopWijzer over 2022, 2023 en 2024. Het laatste jaar is uitgewerkt in de tabel. In een volgende editie van Melkvee100plus wordt ingegaan op de vraag of en hoeveel van de betere bedrijven jaar op jaar goed scoren, ook als de omstandigheden minder ideaal zijn.

Indeling naar BEX-voordeel of -nadeel

De bedrijven zijn ingedeeld in klassen van een groot BEX-nadeel (-10 tot -20%) tot een groot BEX-voordeel (10–20%). In dit artikel wordt alleen naar stikstof gekeken, omdat dat veruit de beperkende factor is voor de meeste bedrijven. Over de jaren heen schommelt het gemiddelde BEX-voordeel rond de 0%. Gemiddeld klopt de forfaitaire norm dus wel.

Grote, intensieve bedrijven scoren beter

Qua bedrijfsopzet vallen een paar aspecten op. De betere BEX-bedrijven zijn gemiddeld wat groter in totale melkproductie, maar de verschillen zijn niet zo groot. Ze worden deels verklaard door een lagere melkproductie per koe bij de twee groepen met het meeste BEX-nadeel. BEX-prestaties komen zowel positief als negatief voor bij alle melkproductieniveaus.

Lees verder onder de tabel

Klik hier voor grotere weergave tabel in pdf

Hogere intensiteit, gerichter voeren

Het meest kenmerkende is de intensiteit; de betere BEX-bedrijven zijn beduidend intensiever. Dat is niet vreemd: wat meer mais en wat minder gras is in de basis gunstig voor de BEX. Daar komt bij dat de betere BEX-bedrijven gerichter op het rantsoen sturen, en dan heeft aangekocht voer een voordeel. Ondanks een nagenoeg gelijk eiwitgehalte in de melk ligt het ureumgehalte bij de betere bedrijven lager; de koeien benutten het eiwit dus beter.

Meer jongvee op betere bedrijven

Opvallend is de hoeveelheid jongvee. Tegen de verwachting in staat er bij de betere BEX-bedrijven gemiddeld meer jongvee. Mogelijk geeft de wat hogere melkproductie op deze bedrijven wat meer vervanging. Wientjens zoekt een andere reden in het type ondernemer: veehouders die actief met BEX bezig zijn, doen dat vaak ook met management en fokkerij en houden wat meer aan voor selectie en verkoop.

Lees verder onder het kader

Rantsoenen maken het verschil

De grootste verschillen tussen de bedrijven worden met de rantsoenen gemaakt. Dat is deels ingegeven door de bedrijfsopzet, maar ook door eigen keuzes en vakmanschap.

Een aantal aspecten valt op. Zo hebben de betere BEX-bedrijven graskuilen met meer VEM en minder RE per kilo drogestof. Ook maiskuilen zitten over de jaren heen hoog in VEM. Het aangekochte krachtvoer heeft bij de betere bedrijven een hoog VEM-gehalte en ook hogere niveaus aan RE. Dat geeft aan dat er aandacht is voor een passende eiwitaanvulling.

Rantsoen met lager RE, hoge productie

Dat alles vertaalt zich in een rantsoen met (in 2024) 993 VEM en 149 gram eiwit bij de beste bedrijven. Tussen de groep met het hoogste en laagste BEX zit over de jaren heen circa 25 gram verschil in RE in het rantsoen. Per 1.000 VEM is dat zelfs 30 gram of meer. Opvallend: rantsoenen met lagere eiwitniveaus gaan niet ten koste van de melkproductie of de gehalten in de melk. De koeien gaan hier dus efficiënt met het eiwit om.

Wientjens benadrukt dat in de BEX-methodiek belangrijk is hoeveel eiwit er met de benodigde VEM’s de koe in gaan. Met hoger VEM en lager eiwit per kilo drogestof snijdt het mes dus aan twee kanten. De efficiëntie van omzetting bepaalt uiteindelijk de excretie en dus het BEX-voordeel.

De grootste verschillen tussen de bedrijven worden met de rantsoenen gemaakt, ook met aangekocht krachtvoer. Foto: Ronald Hissink
De grootste verschillen tussen de bedrijven worden met de rantsoenen gemaakt, ook met aangekocht krachtvoer. Foto: Ronald Hissink

Weidegang hoeft geen belemmering te zijn

Bedrijven met veel gras hebben in de basis een nadeel. Dat geldt (dus) ook voor bedrijven met veel weidegang. Opvallend is daarom dat de groep beste BEX-bedrijven nog altijd flink wat uren beweiden. In 2024 bijvoorbeeld nog 724 uur, tegenover 1.057 uur over alle bedrijven. Weliswaar minder dan het gemiddelde, maar het zijn dus lang niet allemaal opstallers die het beste scoren. Wientjens benadrukt hierbij het belang van een goede beweidingsstrategie, ook in relatie tot het totale rantsoen.

Het komt nog wat sterker naar voren in de grafiek waarin alle bedrijven met alle BEX-uitslagen van 2024 staan. De groep bedrijven met het hoogste BEX-voordeel neemt weliswaar af naarmate de uren aan beweiding stijgen, maar nog steeds is er een behoorlijke groep die meer dan 2.000 uur beweidt én een BEX-voordeel realiseert.

Topbedrijven scoren met laag RE

Als extraatje heeft Wientjens nog gekeken hoe de 1% allerbeste bedrijven qua BEX het doen. Deze realiseren een BEX-voordeel van 17%. Ze hebben een hoge melkproductie per koe, een iets lager eiwitgehalte maar duidelijk lager ureum in de melk. Wat opvalt is het zeer lage RE-gehalte in de graskuil. Snijmais behoort tot de energierijkste voeders van alle bedrijven.

Uitgedrukt per kilo melk gebruiken deze bedrijven slechts 128 gram RE. Dat is fors lager dan het gemiddelde (146 gram). Bij de groep bedrijven met het minste BEX-voordeel is dit zelfs 162 gram per kilo melk. De beste BEX-bedrijven beweiden nog altijd 758 uur per jaar. Van alleen de beweiders is dat 1.137 uur.

Slim rantsoen belangrijker dan omvang

Alles bij elkaar noemt Wientjens het meest opvallend dat bedrijfsopzet en productieniveaus maar beperkt van invloed zijn. “Bedrijven met een hoog BEX-voordeel hebben een uitgekiend rantsoen. Eiwitrijke onderdelen worden gecombineerd met eiwitarmere componenten en de energiewaarde van het rantsoen ligt hoog. Dat draagt ook bij aan verlaging van de CO₂-emissie.”