1962: 1 apparaat per persoon was meer dan zat
In Nederland werd traag gemolken, zelfs met de machine.
Je kon een ketel aan een riem onder de koe hangen, je kon er een emmer naast zetten … Begin jaren 60 waren er verschillende melksystemen in omloop en dit waren 2 veelvoorkomende. Hoewel machinaal melken de arbeidstijd aanzienlijk verkortte, wees een Wageningse vergelijking toch uit dat in Nederland traag gemolken werd.
Aantal apparaten per persoon
De gemiddelde tijd per koe was 5,8 minuten, in bijvoorbeeld de VS kon het in minder dan de helft. Dat zat hem onder meer in het aantal gebruikte apparaten per persoon. In Nederland was het vaak P1A1 ofwel: 1 persoon bedient 1 apparaat. In het buitenland bediende 1 persoon niet zelden al 5 apparaten tegelijk. In Nederland heerste de opvatting dat je dan niet goed kon melken. Melkers zouden overbelast raken, de voorbehandeling van de koeien zou erbij in schieten, de melktijden zouden toenemen waardoor koeien traagmelkend zouden worden en de wachttijden voor koeien zouden onacceptabel hoog oplopen. Last but not least zou er geen tijd zijn voor een gedegen nacontrole.
Machinaal namelken
Kortom: meerdere apparaten per man werd sterk afgeraden, er kon niets goed van komen. Maar dat kwam er wel, bijvoorbeeld met de introductie van de melkleiding. Dat scheelde heen- en weer sjouwen met de melkemmer naar het tanklokaal. Toen ook machinaal namelken mogelijk werd, scheelde dat aanzienlijk in tijd. Dat werd tot dan toe met de hand gedaan, liefst zo grondig mogelijk. Immers: ‘de laatste drop was de boterknop.’
Dit artikel is te lezen in Boerderij 3 van dinsdag 15 oktober en is onderdeel van de rubriek Zo ging het toen.
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.