Op de zandgronden hadden de meeste Drentse boerenbedrijven begin jaren ’20 van de vorige eeuw gemiddeld tussen de 1 en de 5 ha. grond. Voor een fatsoenlijk gezinsinkomen was minimaal 3 ha nodig. - Foto: Misset BoerenlevenAchtergrond

1929: Volle zaadbergen en een geit aan een pin

Opvallend: de bedrijfsgrootte nam in die tijd af, waarschijnlijk als gevolg van het erfrecht.

Deze foto is in 1929 geschoten in Drenthe. Het betreft een boerderij zoals die er toen zoveel waren, met wat loslopend pluimvee, twee volle zaadbergen en helemaal links een geit aan een pin. Het erf is niet verhard, de paden evenmin. Ze zijn ingekerfd met karrensporen, tijdens regenachtig weer werd dat een blubberboel waarin het voor trekpaarden zwaar trekken was. De meeste boeren waren zogenaamde eenpaardsbedrijven. Dat er tot 1900 vaak drie tot vier paarden werden gehouden, had veel te maken met het zware type ploeg dat gebruikt werd. Toen er een lichtere variant kwam, kon één paard het werk wel af.

Erfrecht

Vóór 1900 nam de bedrijfsgrootte steeds een beetje toe, daarna nam die juist weer af. Vermoedelijk had dat te maken met het toenmalige erfrecht: de opvolger moest broers en zussen uitkopen en dat leidde op grotere bedrijven tot een enorme schuldenlast. Een kleine financiële tegenslag en het was gebeurd. Kleinere bedrijfjes waren wat dat betreft stabieler.

Opvallend is de paal met het bordje rechts op de foto. De tekst op het plankje luidt: verboden toegang, art 461. Dat laatste verwijst naar artikel 461 uit het Wetboek van Strafrecht. In dat artikel staat: ‘Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op een anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.’ Het is niet duidelijk door wie het bord is geplaatst.

Ontginningsboerderij

De boerderij, die er zo op het oog niet heel oud uitziet, was mogelijk een ontginningsboerderij. Na een stagnatie, veroorzaakt door de bekeringen van de Eerste Wereldoorlog, nam het percentage ontginningen snel toe. Het beschikbaar komen van kunstmest maakte het mogelijk de schrale heigronden om te turnen in winstgevende landbouwpercelen.

Vóór de kunstmest was er alleen de mest uit de stal beschikbaar en dat was lang niet genoeg zodat er regelmatig percelen braak bleven liggen. Maar met kunstmest was dat niet meer nodig. Overigens profiteerden de dagloners niet van deze vooruitgang, zij bleven ongelofelijk arm en woonden nog lang in plaggenhutten waar ze een eigen moestuin en een melkgeit hadden want van alleen het geld dat ze verdienden bij de boeren, konden ze niet rondkomen.

In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.

Reacties

  1. De dagloners waren straatarm .Volgens mij hadden die keuterboertjes het niet veel beter als je 1 tot 3 ha arme zandgrond hebt.

Beheer
WP Admin