Opvolger Jan Willem Veldman: ‘Mijn droom is alles op één locatie en dan groeien’
Opvolger Jan Willem Veldman is de zevende generatie op het bedrijf. Daar is hij trots op. Hij wil groeien, want ‘dan heb je meer buffer om je broek op te houden.’
Jan Willem Veldman (26) is trots om als zevende generatie het akkerbouwbedrijf van zijn familie voort te zetten. Samen met zijn vader beheert hij 100 hectare grond op twee locaties, waar ze tarwe, koolzaad, suikerbieten en uien telen. Zijn grote droom is om alle grond bij huis te hebben en het bedrijf verder uit te breiden, zodat het financieel sterker wordt.
Lees verder onder het kader en foto’s
“Ons bedrijf zit op twee locaties: in Appingedam en bij de Eemshaven. Mijn grote droom is om alle grond bij huis te hebben en nog wat te groeien. Je ziet overal dat het aantal boeren afneemt, maar degene die overblijven, worden wel steeds groter. Ik wil daarin meegaan. Als je groter bent, heb je meer buffers en kun je meer marge realiseren om je broek op te houden. Hoe ik dat met arbeid rond zou zetten? Ons huidige machinepark kan met gemak de huidige omvang aan; 25 hectare meer is geen probleem. Dat is bij wijze van spreken een dag extra werk. Robotisering zie ik nog niet zo zitten. Als robots het landwerk overnemen, wat ga ik dan doen? Voorlopig kunnen mijn vader en ik het bedrijf prima met ons tweeën rondzetten.”

“Een voorbeeld heb ik niet zozeer, maar ik ben er wel trots op dat ik de zevende generatie ben op dit bedrijf. Al vóór 1800 zat mijn familie hier en werkte op dezelfde percelen als waar ik nu bezig ben. Het is een hele verantwoordelijkheid om als zevende generatie het bedrijf te behouden, maar ik voel dat niet als een enorme druk. Ik draag het met trots.”
“Oogsten, dan zie je waar je het hele jaar mee bezig bent geweest. Wat ik ook graag doe, is op een mooie zomeravond langs de percelen rijden en naar de gewassen kijken. Als alles er dan goed bij staat, ja, dat is genieten.”
‘Die bufferstroken kostten ons twee hectare. Wat moet ik ermee? Ik ben geen boer geworden om bloemen te zaaien’
“Water aflaten na een plensbui is niet leuk, maar het is te overzien. Wat ik veel vervelender vind, is dat de overheid het ons zo moeilijk maakt om fatsoenlijk te boeren. Die bufferstroken bijvoorbeeld, die kostten ons twee hectare. Wat moet ik met die grond? Bloemen inzaaien? We doen dat wel, maar daar ben ik geen boer voor geworden. En dan het middelenpakket. Als je kijkt naar hoeveel we kwijtraken, dan speelt emotie daar een grote rol bij. Overheidsbeslissingen zijn niet gebaseerd op feiten. Ik weet dat genomen beslissingen niet teruggedraaid worden, maar ik erger me er wel aan.”

“Koop ik er grond van. Nu hebben we 100 hectare in gebruik; 125 tot 150 zou mooi zijn. Een miljoen is dan natuurlijk niet genoeg, maar het zou toch schelen in het bedrag dat ik moet lenen bij de bank.”
“Ik heb een hele leuke, grote en hechte vriendengroep waar ik graag en veel mee optrek. We gaan samen naar de keet of op stap. En binnenkort naar de wintersport.”
“Vijf jaar is voor een boer niet een hele lange tijd. Ik denk niet dat ik er dan al 50 hectare bij heb, zulke zaken hebben meer tijd nodig. Maar over vijf jaar heb ik misschien wel het bedrijf overgenomen.”
DIT ARTIKEL IS ONDERDEEL VAN DE RUBRIEK 'DE OPVOLGER'. OOK MEEDOEN? MAIL JE NAAM, LEEFTIJD, SOORT BEDRIJF EN TELEFOONNUMMER NAAR MARGREET.WELINK@MISSET.COM.