De sterk afwijkende fosforgehalten van het ruwvoer van 2015 leidden eenmalig tot een groot overschot - Foto: Mark Pasveer RundveeOpinie

‘Generieke korting op fosfaatrechten overbodig’

2016 is een jaar met normaal ruwvoer. De bedrijven zullen daardoor minder fosfaat produceren dan het fosfaatplafond. Dat maakt een ingreep in de fosfaatrechten overbodig.

De melkveestapel produceerde op basis van in mei gepubliceerde CBS-cijfers in 2015 88,4 miljoen kilogram fosfaat. Dat is 3,5 miljoen kilogram meer dan in 2002. Dit getal is gebaseerd op de vee-aantallen, de melkproductie en de huidige forfaitaire productienormen.

BEX-nadeel van 5%

In juni kwam het CBS met een aanpassing van deze cijfers op basis van de resultaten van de Werkgroep Uniformering Mest en mineralencijfers (WUM). Die ziet een hogere forfaitaire productie per dier, op basis van resultaten uit 2011, 2012 en 2013. Door onder meer hogere fosforgehalten in kracht- en ruwvoer zou het melkvee méér fosfaat hebben uitgescheiden, 92,8 miljoen kilo of bijna 5% meer dan de eerdere CBS-berekening. Daarmee stelt de WUM dus dat de gemiddelde melkveehouder in Nederland bijna 5% BEX-nadeel heeft. Een representatieve groep van 300 melkveebedrijven in Oost Nederland, waar DLV Advies de mestboekhouding voor verzorgde, behaalde gemiddeld een BEX-voordeel van 8,7%. Dat staat recht tegenover WUM’s BEX-nadeel van 5%.

Ja, de BEX-voordelen vielen in 2015 lager dan in de jaren ervoor. De voornaamste veroorzaker hiervan was, zoals het WUM ook concludeerde, het hogere fosforgehalte van het ruwvoer. Van het BEX voordeel van 15% voor fosfaat op bedrijfsniveau in de afgelopen jaren, was in 2015 nog ongeveer 5% over.

‘Het lijkt er sterk op dat de toename van 4,4 miljoen kilogram extra fosfaat onjuist is’

Tegenover een BEX-voordeel bij een groep bedrijven moet ook een BEX-nadeel bij een andere groep melkveehouders staan. De forfaitaire normen zijn immers de gemiddelde productienormen van alle melkkoeien in Nederland. Als je er vanuit gaat dat twee derde van de melkveehouders meedoet aan de BEX, dan betekent een afgerond BEX-voordeel van 5% bij deze groep dat daar een nadeel van 52% tegenover staat voor een derde van de melkveehouders die niet meedoet. Dit lijkt me onwaarschijnlijk hoog. Het lijkt er sterk op dat de toename van 4,4 miljoen kilogram extra fosfaat onjuist is.

Normalere fosforgehalten

De kuiluitslagen van 2015 laten nu weer normalere fosforgehalten zien. Dat betekent dat er in 2016 BEX-voordelen worden gehaald van 10 tot 15%. Dat betekent niet alleen dat de extra ingerekende 4,4 miljoen kilogram fosfaat bij gelijke vee-aantallen is verdampt in 2016, maar dat er daarnaast ook nog eens 5 miljoen kilogram extra ruimte komt. In totaal wordt dan minder fosfaat geproduceerd door de melkveestapel dan in 2002.

‘Waarom is een generieke korting op fosfaatrechten nodig?’

Duidelijkheid zal er komen. Alle melkveehouders in Nederland hebben komend voorjaar hun Kringloopwijzer over 2016 gereed. Hieruit kan direct de totale fosfaatproductie van de melkveestapel worden opgemaakt. Een BEX-nadeel van 52% voor de bedrijven die nu niet aan BEX deelnemen, is onwaarschijnlijk. Ik verwacht zelfs dat ook die bedrijven minder fosfaat produceren dan de forfaitaire normen.

Waarom is er dan een generieke korting op de fosfaatrechten nodig? Tijd lost volgens mij veel op. Voor nu zal het voor de rekenaars bij het ministerie een hele klus worden om een correcte generieke korting voor te stellen aan de staatssecretaris.