Een stage begeleiden kost tijd, ook als het druk is
De tijd van boerderijstages is weer aangebroken. Waar moet je als stagebieder allemaal aan denken? Onderschat niet dat er tijd gaat zitten in de begeleiding.
De zomervakantie zit er weer op en dat betekent dat veel leerlingen van agrarische opleidingen weer op stage gaan. Sommige zijn zelfs al begonnen; de precieze start en duur hangt af van de opleiding. Een stage is een vorm van leren in de praktijk. De theoretische kennis die is opgedaan in de schoolbanken, is in deze periode in het echt toe te passen. Niet in het wilde weg, maar onder toeziend oog van een begeleider. Op agrarische bedrijven is dat meestal het bedrijfshoofd, al kijkt de partner ook vaak mee.
Leren van elkaar
Een stageplek aanbieden kan veel voldoening geven. Sommige bedrijven doen het al jaren. Ze vinden het leuk om de jongelui een eindje op weg te helpen. Omgekeerd steken ze zelf vaak iets op van de jonge generatie die heel anders tegen bepaalde zaken aankijkt dan zijzelf. Dan is het leren van elkaar.
Sommige stagebieders doen het al heel wat jaren en hebben het goed in de vingers, anderen beginnen er net mee. Maar voor iedereen is het goed om even weer op een rij te hebben wat er ook alweer komt kijken bij een stagiair over de vloer. Het kost in elk geval tijd, ook als het chaotisch en druk is met mais hakselen of aardappelen rooien.
En dan is er nog een aantal regels waar je je aan hebt te houden. Eén van die regels is bijvoorbeeld dat als je er zelf niet bent, je voor een vervangend aanspreekpunt zorgt. Zelf naar een verjaardag of vergadering gaan en de stagiair achterlaten om te voeren en te melken, is dus niet de bedoeling. Ook over werktijden maak je vooraf afspraken. Voor jongeren tot 16 jaar gelden wettelijke beperkingen, voor 18-jarigen is veel meer mogelijk. Zo is ’s avonds of in het weekend meedraaien op zich geen probleem. Dat is immers ook de boerenpraktijk. Maar het moet geen gewoonte worden. De student heeft immers ook een eigen sociaal leven. Bovendien moet hij of zij verslagen en dergelijke schrijven voor de opleiding.
Van alle markten thuis, maar vooral leuk
In de ideale situatie krijgt de leerling vanuit de school begeleiding. Docenten hebben echter overvolle agenda’s zodat een regelmatige begeleiding erbij in kan schieten. Van de leerlingen zelf hoeft het meestal ook niet zo. Ze hebben veelal de tijd van hun leven, en dat stageverslag? Dat komt later wel. Terwijl het beter is om er elke week iets aan te doen. Ook dat is iets waar stagebieders een rol bij kunnen en moeten spelen. De planning van jongeren is immers vaak een rommeltje. Het nu is belangrijker dan het straks.
Als stagebieder moet je dus van alle markten thuis zijn, maar om te beginnen moet je het leuk vinden. Ten tweede moet je bereid zijn om tijd te steken in de leerling, ook als het op het land druk is. Die tijd behelst meer dan een praatje bij de koffie en een snelle instructie over hoe de melkmachine of de trekker werkt. Het is belangrijk om te volgen of de student de instructies begrijpt en ook daadwerkelijk opvolgt. Het is óók belangrijk om dagelijks even bij elkaar te gaan zitten voor een korte evaluatie. Hoe gaat het? Wat gaat goed? Wat ging minder goed? Hoe ga je dat een volgende keer aanpakken?
Stel ook de vraag of de student van jou als stagebieder iets nodig heeft. Is de begeleiding voldoende? Past de werkkleding goed? Waren de instructies duidelijk? Ga er niet blind vanuit dat een boerenzoon of -dochter wel weet hoe het moet. Weet ook dat jongeren niet altijd hun mond open durven te doen. Ook dat moeten ze leren, soms met een zetje in de rug door duidelijk aan te geven dat vragen stellen altijd mag. Als je als stagebieder deze zaken in acht neemt, wordt de praktijkperiode voor zowel de aanbieder als de leerling een waardevolle en leuke tijd. Voor studenten is het veelal de mooiste tijd uit hun hele schoolcarrière.