Boeren, boerinnen ook trouwens, praten vaak in de wij-vorm. Zelfs als het een eenmansbedrijf is, hebben ze het over ‘wij’ als ze ‘ik’ bedoelen. – Foto: Hans Prinsen BoerenlevenColumn

Boerenbescheidenheid: ‘Je wilt jezelf niet op de voorgrond zetten’

‘We denken over een melkrobot.’ ‘We willen kistenbewaring.’ ‘We overwegen de speenleeftijd te verhogen.’ Boeren, boerinnen ook trouwens, praten vaak in de wij-vorm. Zelfs als het een eenmansbedrijf is, hebben ze het over ‘wij’ als ze ‘ik’ bedoelen.

Bij de boeren wij-vorm gaat het meestal niet over de zogeheten pluralis majestatis. Letterlijk vertaald betekent dit ‘meervoud van verhevenheid.’ Koningen en koninginnen gebruiken het bij officiële aangelegenheden om te onderstrepen hoe belangrijk ze zijn. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enzovoort.

De boeren wij-vorm is eerder een pluralis modestiae, Latijn voor ‘meervoud van bescheidenheid.’ Je wilt niet onnodig belangrijk overkomen, niet méér zijn dan een ander, niet jezelf op de voorgrond zetten, zo van: kijk mij eens! Het voelt voor veel boeren niet goed om alle credits naar zichzelf toe te trekken. Te vaak werken er anderen mee, op wat voor manier dan ook. Gezinsleden springen bij met inkuilen, een buurjongen melkt op zaterdag, een medewerker blijft tot ’s avonds laat om te dorsen. Er zijn zoveel uitgestoken handen dat het egoïstisch voelt om te zeggen: ik heb een andere stal gezet, ik heb geïnvesteerd in een optische sorteermachine, ik heb, ik denk, ik wil, ik, ik, ik.

Indekken bij tegenvallers

Maar er kan nog iets anders achter zitten. Wie ‘wij’ zegt, verschuilt zich ook een beetje. Stel dat er iets misgaat, dan is het prettiger om te bekennen dat ‘we’ een verkeerde beslissing hebben genomen dan dat ‘ik’ dat heb gedaan. Je kunt je op deze manier ook indekken tegen mogelijke tegenvallers. ‘Wij’ kunnen die beter opvangen dan ‘ik’, in elk geval mentaal.

Niet alleen boeren spreken in de wij-vorm als ze het over zichzelf hebben. De koning doet het dus, maar eigenlijk doen heel veel mensen het. Of ze gebruiken de derde persoon: Al die regels, ja, daar baal ‘je’ toch wel van. Ook dat gaat onbewust. De reden is dat je zo emoties omzeilt. Door jezelf van een afstand te benoemen, komen pijn, verdriet en boosheid minder hard aan.

Lachen om vingerwijzingen

Er zijn overigens nog meer mogelijkheden om jezelf buiten schot te houden. Dat merkte ik tijdens een recent bezoek aan een bedrijf dat juridisch allang op naam van de zoon stond, maar waar vader nog alle dagen meehielp. De koeien liepen alweer een week in het land, de draagkracht was voldoende en inmiddels lag de eerste snee gras te wachten op verdere verwerking.

Alles ging goed, zou je zeggen, toch was de sfeer een beetje grimmig. Wat bleek? Vader en zoon hadden de vorige dag sámen de koeien omgeweid. Een paar uur later bleken de dieren in het perceel met gemaaid gras te lopen. De zoon wees naar zijn vader in de verte: hij heeft het draad niet goed dichtgedaan. Later kwam vader naar me toe en ook hij begon over dat gras. Zijn verklaring: “Mijn zoon had het draad niet goed dichtgedaan.” Het was natuurlijk vervelend van dat gras, maar ik moest toch lachen om de vingerwijzingen.

Hij, wij of zij in plaats van ik. Let er maar eens op. Hoe meer iemand het over anderen heeft, terwijl hij of zij zichzelf bedoelt, hoe meer reden om eens te vragen: en hoe gaat het met jou?