1929: Zo hield men vroeger kippen
Kippen waren ideaal om het inkomen aan te vullen. Ze werkten keukenrestjes weg en zorgden verder voor zichzelf.
Dit beeld is in 1929 gemaakt. Ruim negentig jaar geleden keek deze boerin uit over haar erf waar kippen met kuikens de zojuist uitgestrooide keukenrestjes oppikken. Verder moesten ze zelf hun kostje maar bij elkaar scharrelen. Die zelfredzaamheid was het grote voordeel van de kip en om precies diezelfde reden werd het in hokken houden heel lang als financieel oninteressant gezien. Opgehokte kippen zouden bovendien minder eieren leggen, zo was de gedachte al veranderden de inzichten daarover snel.
Terrein van de vrouw
Het gevleugelde deel van de veestapel was meestal het terrein van de vrouw. Zij voerde ze, raapte eieren en verkocht die op de markt. Pluimvee was in die jaren veelal geen aparte bedrijfstak. Aan rassen en selectie werd ook nog niet heel veel gedaan, de meest voorkomende kip was het ‘boerenhoender’ dat zich hield aan het ritme van de natuur. Lampen en lichtschema’s waren er nog niet, de kippen begonnen met leggen in het voorjaar en na het verstrijken van de langste dag daalde de curve alweer snel. Zodra de eerste nachtvorst een feit was, hielden ze er zelfs meteen mee op.
Aanvulling op boereninkomen
Hoewel er verschillend gevogelte rondliep op boerenerven, vormden met name de eieren, het vlees en het dons van kippen een welkome aanvulling op het boereninkomen, zeker op de schrale zandgronden waar het vaak sappelen was. Ook de mest was daar zeer welkom, de stikstofrijke kippenpoep werd zorgvuldig verzameld en bewaard. Het was de kunstmest van toen.
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.