Een gebiedsgerichte aanpak vervangt het NPLG. De eerste ‘richting’ hiervan wordt voor het einde van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Foto: Fred Libochant AlgemeenNieuws

Veel blijft onzeker rond stikstof in regeerprogramma

Het Rijk pakt zelf de regie voor het alternatief van het NPLG dat meer gebieds- en uitvoeringsgericht wordt. Veel in het stikstofdossier blijft echter onzeker.

Het Rijk stopt met het Nationaal Plan Landelijk Gebied (NPLG) à €20,5 miljard en neemt zelf de financiële én ruimtelijke regie om natuur-, stikstof-, water- en klimaatdoelen te halen. Ook gaat het Rijk de uitvoering ervan ondersteunen. De financiële middelen voor agrarisch natuurbeheer (€500 miljoen per jaar vanaf 2026), innovatie en een deel van de €5 miljard (zie kader) spelen hierin een belangrijke rol. Dit geld wordt vooral ingezet in veenweides, land rond Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. Het Rijk stuurt daarbij niet op maatregelen, maar zoveel mogelijk op doelen met meerjarige zekerheid. Bijvoorbeeld door te sturen op herverkaveling, een afwegingskader bescherming landbouwgrond en een Nationale Grondbank (samen met provincies). Deze gebiedsgerichte aanpak vervangt het NPLG. De eerste ‘richting’ hiervan wordt voor het einde van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Lees ook: Wiersma: ‘Ik wil de impact op de sector minimaal houden’

Zoeken naar alternatief KDW

De daadwerkelijk gemeten staat van de natuur wordt leidend voor verdere ontwikkelingen in het landelijk gebied. Natuurmonitoring wordt versterkt en geïntensiveerd. Zo moet een alternatief gevonden worden voor de kritische depositiewaarde (KDW) in de wet. Natuurdoelanalyses richten zich daarom ook op andere factoren: een verbeterde Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR)-monitoring, betere gebiedsgerichte data binnen en buiten natuurgebieden, meer inzicht in systeemherstel en effectiviteit van maatregelen. Dit najaar wordt de Kamer geïnformeerd over het Verbeterprogramma VHR-monitoring. Ook wordt de Nationale Databank Flora en Fauna in 2025 opengesteld.

Nog veel onzekerheden

Het kabinet kiest voor een andere koers in het stikstofbeleid: sturen op emissie van stikstofoxiden en ammoniak in plaats van sturen op depositie en zo borgen dat de stikstofemissie structureel verder daalt. Het kabinet werkt aan een juridisch houdbaar alternatief voor de KDW waarmee de huidige omgevingswaarden voor stikstofdepositie in de Omgevingswet worden vervangen. Ook wil het kabinet meer eenheid in provinciebeleid voor toestemmingverlening en saldering. Daarnaast onderzoekt het kabinet hoe zij rekentool Aerius kan vervangen. Een juridisch houdbare rekenkundige stikstofondergrens is echter een complex traject. Het kabinet wil evengoed PAS-melders zo snel mogelijk van een oplossing voorzien. Naast het uitvoeren van het legalisatieprogramma kijkt het kabinet, samen met provincies ook naar andere opties zoals: vrijwillige uitkoop, schadevergoeding en maatwerk. Ook moeten PAS-melders ondersteuning en begeleiding kunnen krijgen.

Bredere aanpak natuurherstel

Het kabinet stelt dat natuur veel meer is dan alleen stikstofgevoelige natuur en blijft voor die gevoelige natuur aan stikstofreductie werken. Het kabinet wil natuurdoelen halen via verdere integratie van natuur in woon-, werk- en leefomgeving. Zo wordt deze opgave eerlijker verdeeld. Het kabinet verbindt de natuurherstelopgave onder meer met energietransitie, woningbouw, water- en klimaatopgaves, een beter verdienvermogen voor de boer én de uitbreidingsopgave van Defensie. Essentieel voor economisch perspectief is het voorkomen van natuurverslechtering en het realiseren van noodzakelijk natuurherstel. Dat vraagt blijvende inzet op het verminderen van negatieve invloeden op de natuur zoals verdroging, versnippering en overmatige stikstofneerslag. Dit gaat het kabinet met zo min mogelijk regeldruk doen.

Ook hier naar Brussel

Om intrekking van vergunningen door rechters te voorkomen, zijn op korte termijn oplossingen nodig om verslechtering van de natuur te stoppen. Het kabinet wil natuur in een goede staat brengen door te kiezen voor robuuste natuurgebieden en verduidelijkt bestaande mogelijkheden om Natura 2000-gebieden aan te passen. Provincies kunnen daarbinnen aanpassingen van doelen (herijking) voorstellen. Als hiervoor andere Europese natuurbeschermingsregels nodig zijn, gaat het kabinet in gesprek met de Europese Commissie. Kanttekening daarbij: Nederland moet aan de slag met de Europese Natuurherstelverordening en nationaal natuurherstelplan opstellen. In eerste instantie gericht op 2030 en zonder extra nationale eisen.

Beheer
WP Admin