Foto: Henk Riswick RundveeNieuws

Maak veevervanging niet te laag, 20% lijkt optimaal

Een zeer laag vervangingspercentage van het melkvee is gunstig voor het aantal stuks jongvee dat je moet aanhouden. Anderzijds heeft een heel oude koppel vaak wat meer zorg en arbeid nodig.

Voor het blad Melkvee100 plus maakte accountantskantoor Flynth een analyse van de bedrijfstypen met een lage, gemiddelde en hoge veevervanging over de jaren 2021 en 2022. De groep met lage veevervanging (<15%) kenmerkt zich door een iets kleinere omvang en een lagere melkproductie. Waarschijnlijk zijn deze bedrijven wat meer gericht op houden en melken van ‘robuustere’ koeien.

De groep met een hoog vervangingspercentage (>30%) betreft juist wat grotere bedrijven, maar ook niet met de hoogste melkproductie. Dit wordt mogelijk verklaard doordat de gezondheid op deze bedrijven invloed heeft op de vervanging. Dan is het deel gedwongen afvoer groter dan het deel vrijwillige afvoer. Door de hoge afvoer zijn er gemiddeld ook meer vaarzen aan de melk. Die produceren minder melk dan een volwassen koe. Ook hebben ze nog extra voer nodig voor groei, en is de voerefficiëntie minder optimaal.

Hoogste melkproductie bij de middengroep

De hoogste melkproductie per koe is gevonden bij de middengroep, die tussen de 20 en 25% vervanging zit. Dat percentage lijkt dus het meest optimaal, hoewel er tussen de bedrijven binnen een groep grote variaties zijn op gebied van saldo en efficiëntie.

Het percentage vervanging van koeien geldt steeds vaker als een kengetal dat iets zegt over de duurzaamheid en gezondheid van een bedrijf. Er is immers steeds meer focus op de levensduur van koeien, waardoor ook minder jongvee nodig is. Bovendien is een hoge vervanging een indicator dat de gezondheidssituatie niet optimaal is.

Lees het hele artikel op www.melkvee100plus.nl