Krimp sector werkt door op kalverimporten
In het eerste kwartaal van dit jaar zijn 181.688 kalveren geïmporteerd, een afname van 13% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De afname komt voor rekening van Duitsland en Ierland. Uit deze twee landen werden respectievelijk 30.836 en 3.092 kalveren minder ingevoerd.
Daarbij moet opgemerkt worden dat de Ierse importen in de eerste drie maanden van dit jaar nog aan het begin van de transportperiode van kalveren liggen. De kleinere invoer uit Duitsland wordt mede veroorzaakt door een grote Duitse vraag naar kalveren voor de productie van jong rundvlees. De Duitse stierenmesterij maakt daardoor momenteel een opleving door en trekt flink aan de beschikbare kalveren. De uitbraak van mond-en-klauwzeer in Duitsland in januari heeft weinig effect op de import gehad.
Krimp bij blankvleeskalveren
Belangrijke reden voor de kleinere import ligt bij de krimp van de Nederlandse kalverhouderij. Uit CBS-cijfers van afgelopen december blijkt dat het aantal vleeskalveren met 858.000 ruim 10% lager lag dan een jaar eerder. Ook ten opzichte van de landbouwtelling van april is sprake van een daling, zij het met 7,3% beperkter dan die in de decembercijfers. Tussen april 2024 en april 2023 bedroeg de krimp 0,5%.
Eventuele deelnemers aan de Lbv- en Lbv+-regelingen spelen een rol in de krimp van het laatste jaar. De krimp lijkt zich vooral bij de blankvleeskalveren af te spelen. In december telde CBS 574.000 blankvleeskalveren, een afname van 9% ten opzichte van april. Nu is het aantal kalveren in december altijd al kleiner dan in april, maar in vergelijking met december 2023 is sprake van een afname van 12,6%. Het aantal rosévleeskalveren daalde afgelopen jaar met 5,8%.