Zo komt blauwtong de winter door
De overdracht van het blauwtongvirus staat in de winter stil. Toch overwintert blauwtong gemakkelijk en in het voorjaar is het virus vaak weer terug. Begrip van hoe het blauwtongvirus overwintert, is een goed begin van een effectieve controlestrategie. Klimaatverandering beïnvloedt bijvoorbeeld de overdracht van blauwtong en computermodellen kunnen het risico op overwintering voorspellen.
Hoe moet je omgaan met blauwtong? In deze Boerderij Reportage vertelt René van den Brom van Royal GD hoe je blauwtong het beste kunt voorkomen en met de virusziekte kunt omgaan als je dieren eenmaal besmet zijn.
De knut is een vector
Virussen worden door een zogenaamde vector gedragen, bijvoorbeeld door een insect zoals een knut. Een vector is dus een drager van een virus en zo’n vector hoeft niet per se een insect te zijn. Een teek kan bijvoorbeeld ook een virus dragen. Bij de circulatie van het blauwtongvirus onder herkauwers spelen insectenvectoren een belangrijke rol. De overdracht van het blauwtongvirus gaat vooral via Culicoides, stekende knutten. Vrouwelijke knutten krijgen het virus als ze dieren met blauwtong prikken en zo hun bloed opnemen. Als de vrouwelijke knutten zichzelf eenmaal hebben geïnfecteerd, dan vermenigvuldigt het virus zich in de cellen van de middendarm. Het virus bereikt de speekselklieren en de knut kan het vervolgens – door ze te steken – op schapen en rundvee overbrengen.
Overdracht door insectenvectoren
De Culicoides imicola is een knuttensoort en de belangrijkste vector – dus een virusdrager – van het blauwtongvirus. Maar, studies tonen aan dat ook andere knuttensoorten bij de overdracht van blauwtong zijn betrokken.
Begrip van hoe deze knuttensoorten zich verspreiden, kennis van de aantallen in het seizoen en de infectiepercentages zijn nodig om te kunnen voorspellen hoe vaak de ziekte voorkomt, en is ook nodig om hun rol bij de overwintering van blauwtong te definiëren.
Onderzoekers van de Universiteit van Sassari in Italië onderzochten het aantal stekende knutten op boerderijen. Dat deden ze met lichtvallen. De boerenbedrijven waren geselecteerd in regio’s waar de klimatologische omstandigheden van elkaar verschillen. De onderzoekers ontdekten dat het blauwtongvirus op Sardinië wordt overgedragen door verschillende knuttensoorten, waaronder Culicoides imicola en Culicoides newsteadi-complex. De knuttensoort newsteadi bleek direct betrokken bij de overwintering van het blauwtongvirus.
In de studie werd een hoger aantal virusinfecties geassocieerd met de knuttensoorten scoticus en newsteadi (soorten A en soorten B). Dat is hoger dan het aantal virusinfecties met imicola.
Het blauwtongvirus werd in de winter en in het voorjaar gevonden in de knuttensoorten newsteadi (soort A) en obsoletus, terwijl het virus bij imicola voornamelijk in de zomer en herfst werd aangetroffen.
Overwintering van blauwtong in een knut
Volwassen knutten kunnen niet goed tegen temperaturen onder het vriespunt en normaal gesproken overleven ze niet langer dan 10-20 dagen. Maar laboratoriumstudies suggereren dat deze levensduur bij milde winteromstandigheden kan worden verlengd. Sommige knutten kunnen bij 10°C tot 3 maanden overleven.
Onderzoek laat zien dat met blauwtong geïnfecteerde knutten in milde winters zo lang genoeg kunnen overleven om de kloof tussen herfst en voorjaar te overbruggen. Volwassen knutten kunnen zich ook tegen de kou beschermen door een warme plek voor de winter te kiezen. Studies tonen aan dat een knut met blauwtong – dus een insectenvector – binnen kan overleven als de buitentemperaturen dalen.
Overwintering van het blauwtongvirus bij herkauwers
Het blauwtongvirus overleeft tijdens de winter niet alleen bij knutten, maar ook bij de herkauwer zelf. Dat kan door een chronische of latente infectie van de herkauwer, door overdracht via de placenta van het moederdier op de foetus, of door overdracht tijdens seksuele gemeenschap. Aan de andere kant wordt het blauwtongvirus meestal na het testen van bloedmonsters gevonden. Dit betekent dat virussen die alleen in bepaalde organen in het lichaam aanwezig zijn – maar niet in bloed – bij een test aan opsporing kunnen ontsnappen.
Sommige onderzoeken laten zien dat bij rundvee een virusinfectie met blauwtong meestal minder dan 60 dagen duurt, maar dat dat bij een klein aantal dieren veel langer kan. Een langdurige infectie stelt het virus in staat om zo’n 3 tot 4 maanden in een dier te overleven, zonder dat het een andere herkauwer hoeft te infecteren. Blauwtong kan dus in de winter een korte periode overleven, waarin geen insectenvector zoals de knut voor overdracht op een andere herkauwer beschikbaar is.
Bij een infectie via de baarmoeder dringt het virus via de placenta bij het ongeboren kalf binnen. De draagtijd van runderen is 9 maanden en bij schapen 5 maanden. Daarom is het mogelijk dat het virus ook op deze manier de vectorvrije periode in de winter kan overbruggen.
Geïnfecteerde stieren en rammen kunnen af en toe het virus ook in sperma uitscheiden, mogelijk door verontreinigde bloedcellen. Zo kan via geslachtsgemeenschap ook venereuze overdracht plaatsvinden. De huidige regels voor de export van sperma vereisen echter dat fokstieren en rammen – naast andere mogelijke infecties – op blauwtong worden getest.
Een Boerderij Reportage bij schapenhouder Paul Aalbers. Op zijn bedrijf bezweken al 50 schapen aan blauwtong. Meer videoreportages over de landbouw vind je in het YouTube-kanaal van Boerderij.
Fysieke overdracht van blauwtong
Blauwtong kan ook fysiek van het ene dier op het andere worden overgedragen. Het eerste dier is dan niet geïnfecteerd en vertoont geen ziekteverschijnselen. Deze manier van overdracht heet mechanische transmissie en is aangetoond bij Melophagus ovinus, een vleugelloze vlieg die leeft in de vacht van schapen.
Ook teken kunnen ook af en toe optreden als een vector van het blauwtongvirus. Teken kunnen meerdere jaren leven. En ook mensen kunnen blauwtong fysiek overdragen, via bijvoorbeeld besmette vaccins. Maar bij de hoge productie- en hygiënenormen rond vaccins is dit onwaarschijnlijk.
Klimaatverandering en blauwtong
Er is ook bezorgdheid dat klimaatverandering leidt tot meer uitbraken van virusziekten die door vectoren worden overgedragen. Vectoren zoals de knut overleven gemakkelijker in een warme omgeving en zijn daarom het gevoeligst voor klimaatfactoren. Onderzoekers leidden in een recente studie toekomstige risicotrends voor het blauwtongvirus voor Noord-Europa af. Ze simuleerden met een ruimtelijk transmissiemodel uitbraken in Engeland en Wales bij warmere klimatologische omstandigheden.
Werk voor epidemiologen
Het blauwtongvirus kan 3 tot 8 à 9 maanden overwinteren. Het belangrijkste probleem waar een epidemioloog daarom voor staat, is beperking van de lijst met oorzaken en aantonen dat heropleving van blauwtong in een regio door overwintering komt en niet aan herintroductie te wijten is.
Zolang we niet goed begrijpen hoe blauwtong overwintert, lijkt het onvermijdelijk dat het virus na een eerdere uitbraak opnieuw opduikt. Heropleving van blauwtong kan worden verergerd door het ontbreken van effectieve vaccins of vectorcontroleprogramma’s.
Dierenarts Eline Kamerik vertelt over de uitbraak van blauwtong in haar praktijk. Meer videoreportages over de landbouw vind je in het YouTube-kanaal van Boerderij.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Dairy Global en vertaald en bewerkt door Koert de Groote.