VarkensAchtergrond

Berenproductie rendabeler dan mesten van borgen

Halen de Duitsers de zelf opgelegde deadline voor het beëindigen van het castreren van biggen in 2018? Als ze het niet halen moeten ze per 2019 verplicht gaan verdoven bij de ingreep. Dan toch maar liever ‘ebermast’ zoals het mesten van beren op zijn Duits heet. En het is bovendien rendabeler dan het mesten van borgen, althans bij de juiste aanpak.

Het mesten van beren is voor de Duitse varkenshouders een aantrekkelijk alternatief voor de nog veruit overheersende productie van borgen. Dat blijkt uit meta-onderzoek van de Landbouwkamer Noordrijn-Westfalen. Meta-onderzoek houdt in dat de daarover verschenen studies van diverse instanties naast elkaar worden gelegd om te kijken wat de eventuele algehele conclusie is. Die conclusie is in dit geval dus dat het in principe best lonend is om over te stappen op de ‘ebermast’ zoals de Duitsers het noemen.

Niet castreren

Over 3 jaar gaat in Duitsland het verbod op castratie zonder verdoving in en om de kosten van verdoving te vermijden is helemaal niet castreren sowieso de gemakkelijkste manier. Bovendien is het zo dat ook de Duitse varkenshouderij in 2018 op vrijwillige basis een punt wil zetten achter het castreren. De overeenkomst over dat plan is dan 10 jaar oud. Of de doelstelling zal worden gehaald is overigens wel onzeker. Niemand praat er in ieder geval meer over. Zo bekeken is het allerminst onwaarschijnlijk dat de verdovingsplicht in 2019 nog praktische betekenis krijgt voor de sector.

{foto,2}}

Mesten beren financieel aantrekkelijk

Hoe dan ook, het mesten van beren is uitgaande van de resultaten van de praktijkstudies volgens de Landbouwkamer Noordrijn-Westfalen niet alleen attractief vanwege het vermijden van narcose maar ook financieel. Op een bedrijf met 1000 vleesvarkensplaatsen met een gemiddelde productiviteit kan het kostenvoordeel in vergelijking met borgen oplopen naar 4,6 per kilo geslacht gewicht, ondanks de nadelen van het mesten van beren. Zo is de uitslachting bij beren 1,5% slechter, het voer is €2 per ton duurder en de stalruimte per dier is 10% groter.

Daar komt nog bij dat in speciale voertechniek moet worden geïnvesteerd. De Landbouwkamer raamt die kosten aan de hand van de bestudeerde praktijkonderzoek op €25.000. De overige nadelen zijn een 20 cent per kilo lagere marktprijs en een 1,2% hogere uitval (sterfte).

Hogere productiviteit

Dat het uiteindelijk toch voordeliger kan uitpakken ligt uiteraard aan de hogere productiviteit van beren. Per kilo groei per beer hoeft minder voer te worden ingezet. Om het potentiële kostenvoordeel te realiseren moet de voerinzet wel minstens 0,2 kilo per kilo groei minder zijn.

Uiteenlopende afrekeningsmodellen verwerkers

Verder moeten de varkenshouders attent zijn op het optimale leverantiegewicht. Dat is afhankelijk van de uiteenlopende afrekeningsmodellen van de grote verwerkers Tönnies, Vion en Westfleisch. Tönnies wil een slachtgewicht van 93 tot 97 kilo, maar Vion wil iets zwaardere varkens. Het optimale gewicht kan worden vastgesteld door de productiekosten af te zeggen tegen de opbrengsten van de normoverstijgende kilo’s. Bij stijgende voerkosten luidt de aanbeveling om de slachtgewichten naar beneden aan te passen. Stijgende vleesprijzen en een stijgende productiviteit per dier maken hogere slachtgewichten mogelijk.

Beheer
WP Admin