Partner
Foto: Boehringer Ingelheim RundveePartner

Met gezonde longen naar hoge melkproductie

Melkveehouders die streven naar een hoge melkproductie bij hun koeien zijn kritisch op de jongveeopfok. Gezonde luchtwegen zijn een voorwaarde, geeft Monique Driesse, dierenarts bij Boehringer Ingelheim, aan. “Vergeleken met andere diersoorten zijn koeien in het nadeel met hun luchtwegen.”

Veehouders die merken dat de melkproductie van hun koeien achterblijft, doen er goed aan te analyseren waardoor het probleem ontstaat, geeft Driesse aan. “Valt de productie over de hele koppel tegen? Dan kan het een rantsoenwisseling of weersveranderingen of een uitbraak van een ziekte zijn. Zijn het individuele koeien die achterblijven, dan kan het een aandoening zijn, maar ook een dier dat niet ziek is en wel tegenvalt in productie.” In dat laatste geval kan het zijn dat het in de opfok niet goed is gelopen.

Wat zijn de gevolgen van een luchtweginfectie (BRD) bij een kalf op de melkproductie in haar eerste lactatie? Vraag het aan melkveehouders en de meesten schatten dat het 200 tot 300 kilo melk scheelt in de eerste lactatie. Dat ligt redelijk in lijn met de werkelijkheid. In Amerika is recent onderzoek geweest waarbij van vaarzen met een afgesloten lijst gekeken is hoe de opfok is verlopen. “Van de 4000 dieren van één bedrijf hadden er 261 BRD gehad”, vertelt Driesse. ‘Die gaven 233 kilo minder melk dan de andere vaarzen.’

Meerdere factoren bepalen probleem

Naast diarree zijn het vooral luchtwegproblemen die een optimale groei en ontwikkeling in de weg staan van een voortvarende opfok, weet Driesse. “Luchtweginfecties zijn een multifactorieel probleem”, vertelt ze over BRD: Bovine Respiratory Disease. De gastheer (het kalf in dit geval), de omgeving en ziekteverwekkers spelen een rol.

“Denk aan de leeftijd van het kalf en de weerstand”, begint ze haar opsomming. “Dan heb je ook nog zoveel verschillende ziekteverwekkers binnen alle bacteriën en virussen. Pinkengriep bijvoorbeeld en Mannheimia. En in dat proces speelt ook de omgeving mee. De huisvesting, bedding en aankoop van dieren bijvoorbeeld. Bij de aanpak en het voorkomen van de luchtweginfectie moet je dus al die factoren onder de loep nemen”, geeft de dierenarts aan.

Belang biest voor kalf

Waarom zijn kalveren zo vatbaar voor luchtweginfecties? “Bij de geboorte hebben kalveren wel een volledig ontwikkeld immuunsysteem, maar dat moet eerst geprikkeld worden voordat ze weerstand opbouwen”, noemt Driesse als verklaring. Tot die tijd is het kalf vooral afhankelijk van de immuniteit die het via de biest van de moeder binnenkrijgt.

De verstrekking van voldoende en goede kwaliteit biest van levensbelang. “Die bieskwaliteit is afhankelijk van de moeder: heeft ze genoeg antistoffen? Is ze gevaccineerd? En dan is ook de biestvoorziening van belang: krijgt het kalf genoeg biest binnen? Het komt erop neer dat de passieve immuniteit tegen luchtweginfecties nogal wisselt en uiteindelijk ook snel afneemt”, concludeert Driesse.

Beperking van anatomie

Daarnaast maakt ook de anatomie van het kalf, en dus runderen, dat de longen kwetsbaar zijn. Driesse schets het door de longen te vergelijken met bomen met takken en bladeren. “Een kalf van drie weken heeft nog maar een klein boompje, met weinig takken en bladeren. Daardoor is de uitwisseling van zuurstof ook beperkt. Als een long wordt aangetast en niet meer zo goed functioneert, heeft dat veel invloed op het totale functioneren van de longen”, aldus Driesse. Ze benadrukt dat een volledig uitgegroeide koe van twee jaar met haar volgroeide longen, zeg maar met een maximale hoeveelheid takken en bladeren, ook de maximale zuurstof uitwisseling heeft.

Nog een belangrijk feit over de luchtwegen van rundvee: het longvolume van een koe is 40% ten opzichte van het longvolume van een paard, gecorrigeerd op lichaamsgewicht. “Maar ze moet wel 2,5 keer zoveel zuurstof gebruiken”, aldus de dierenarts, die nog verder in de details duikt. “De ademhalingsfrequentie bij runderen is hoger: 15 tot 35 ademhalingen per minuut ten opzichte van 10-14 ademhalingen per minuut bij een paard.” De acht kwabben waaruit de longen bestaan (bij paarden is het 5) zijn gescheiden door tussenschotten, waardoor er minder uitwisseling mogelijk is. “Microscopisch zie je dat er geen poriën in de longblaasjes zijn. Kortom: het is lastiger om ziekteverwekkers weer via de luchtwegen te verwijderen, waardoor runderen vatbaarder zijn voor longproblemen.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Afbeelding: Boehringer Ingelheim

Afbeelding: Boehringer Ingelheim

20% met luchtwegprobleem

Met deze nadelen is het niet zo vreemd dat kalveren vatbaar zijn voor BRD. Op jonge leeftijd, voor het spenen, heeft 0 tot 52% al te maken gehad met luchtweginfecties, weet Driesse uit Noord-Amerikaanse studies te melden. “In Engeland kwam uit een onderzoek dat dit rond de 20% ligt en dat lijkt me ook van toepassing op de Nederlandse situatie”, nuanceert de dierenarts. Ze geeft aan dat het percentage wat gedaald is doordat de bezettingsgraad in de kalverstallen ook vermindert is.

Luchtweginfecties zijn een flinke kostenpost. Niet alleen door sterfte, maar ook door behandeling, medicijnen en extra arbeid. Daarnaast zijn ook de langetermijneffecten kostbaar. “Minder groei betekent ook een lager lichaamsgewicht bij de eerste keer kalven en dus een lagere productie”, aldus Driesse. Ze las in literatuur dat bij luchtwegproblemen in de opfok de kans op afvoer na de eerste lactatie groter is, met ook nog eens een lager karkasgewicht. “De grootste langetermijnschade zit toch wel in de verminderde melkproductie.”

Het economische verlies als gevolg van BRD is in een Nederlands model doorgerekend. Daaruit blijkt dat bij een bedrijf dat jaarrond problemen heeft met luchtweginfecties bij de kalveren tot 3 maanden, de schade € 31 per aanwezige vaars per jaar bedraagt. Bij een bedrijfssituatie met een uitbraak in de herfst-winter ligt de schade op € 27 per aanwezige vaars. Driesse: “Je kunt maatregelen nemen door het verminderen van risicofactoren, door bijvoorbeeld te zorgen voor goede hygiëne, huisvesting, weerstand en vaccinatie.”

Hulp bij preventie 

Het jonge kalf verdient bescherming tegen luchtwegproblemen, zo luidt de conclusie. De maternale bescherming daalt in de eerste maanden na de geboorte. Voor die tijd zou je als melkveehouder wat moeten ondernemen, geeft Driesse aan. “Vaccinatie helpt om het eigen immuunsysteem te prikkelen en de immuniteit op niveau te houden. Bij het vaccineren op 3 tot 4 maanden leeftijd ben je echter te laat met beschermen”, legt ze uit. “Maar dat is te ondervangen door op een jongere leeftijd het kalf in de eerste of tweede levensweek in de neus te vaccineren. Zo bouwt het kalf zelf bescherming op voordat de moederbescherming vermindert. Aangevuld met een vaccinatie per injectie krijgt de eigen immuniteit nog een boost, waardoor de bescherming langer aanhoudt.” Dit is natuurlijk iets om met de eigen dierenarts te bespreken, want die kent de specifieke bedrijfssituatie, adviseert Driesse. “Naar schatting een kwart van de melkveehouders vaccineert de jonge kalveren, jaarrond.”

Zo heeft een vaccinatie meer effect:

  • Voorkom stress en zorg voor optimale omstandigheden, onder andere in huisvesting en klimaat.
  • Zorg dat dieren vrij zijn van BVD en andere aandoeningen. Dat is een voorwaarde voor een succesvolle aanpak, want BVD tast het immuunsysteem en dus de weerstand aan. 
  • Hanteer een bedrijfsspecifieke aanpak van BRD, inclusief vaccinatie.

Bekijk het webinar Teruglopende melkproductie vraagt aandacht

Beheer
WP Admin