Foto: Bert Jansen RundveeNieuws

Lage toegevoegde waarde arbeid grondgebonden veehouderij

De primaire bedrijven in de grondgebonden veehouderij hebben een relatief lage toegevoegde waarde per arbeidskracht. Dat meldt Agrimatie van Wageningen University & Research op basis van cijfers uit 2017.

De toegevoegde waarde van het grondgebonden veehouderijcomplex in 2017 was ongeveer € 8,7 miljard. Het aandeel in het bruto binnenlands product schommelt (sinds 2010) rond 1,2%. Daarbinnen is de primaire sector met een aandeel van 25% in 2017 sterker dan normaal vertegenwoordigd.

In de periode 2010 tot 2016 kwam het aandeel nooit boven 20%. Het relatief grote aandeel in 2017 is het gevolg van de vrij goede melkprijs in dat jaar. De toelevering (o.a. loonwerk, kunstmestindustrie en zakelijke dienstverlening) heeft met 45% het grootste aandeel.

Relatief veel werkgelegenheid op primaire bedrijven

De totale werkgelegenheid van het grondgebonden veehouderijcomplex is 135.000 arbeidsjaren. Daarvan is 42% werkgelegenheid op de primaire bedrijven. Dit aandeel is beduidend groter dan het aandeel van de primaire bedrijven in de toegevoegde waarde. Volgens Agrimatie duidt dit op een relatief lage toegevoegde waarde per arbeidskracht op de primaire bedrijven.

Het grondgebonden veehouderijcomplex bestaat uit de primaire rundveebedrijven, overige veehouderijbedrijven, zuivelindustrie en toeleveranciers en distributiebedrijven die aan de primaire sector leveren.

Beheer
WP Admin