RundveeNieuws

Wel bemesten, maar tijdig afbouwen op grasland

Wageningen – De laatste dierlijke mest op gras moet bij voorkeur vóór half augustus worden gegeven. De overige N-bemesting via kunstmest moet vóór uiterlijk 15 september worden beperkt en gestopt.

Zo moet de N-mineralisatie uit de bodem en van de eerder gegeven dierlijke mest optimaal worden benut en een te lange nawerking van dierlijke mest in het najaar worden voorkomen. Een beperkte N-beschikbaarheid geeft herfstgras met een lager Ruw Eiwit-gehalte en hoger suikergehalte. De koeien nemen dat beter op. Dit schrijft de Commissie Bemesting Groenland en Voedergewassen (CBGV) heeft in bemestingsadvies ‘de stifstofwerkingscoëfficienten en de nawerking van dierlijke mest’.

Tot 31 augustus dierlijke mest op grasland

Tot 31 augustus mag dierlijke mest op grasland. De werking en benutting van stikstof uit mest zal echter beperkt zijn. Door de langere nawerking van dierlijke mest komt ook na oktober nog stikstof vrij, waardoor teveel gras staat als de winter begint. Bovendien is er meer risico op N-uitspoeling. Dierlijke mest past beter in het voorjaar en de voorzomer. Door dan rekening te houden met werkingscoëfficienten van stikstof over het seizoen, kan dierlijke mest maximaal tot waarde worden gebracht. De werking kan tot vier snedes na toediening doorgaan. Latere mest kan beter in opslag wordt gehouden voor volgend jaar. Voldoende mestopslagcapaciteit is een vereiste.

Relatief hoge stikstofnalevering in najaar

In de nazomer/najaar is de stikstofnalevering in de bodem relatief hoog. Dit door de hoge bodemtemperatuur. Specifiek in deze periode heeft gras vooral behoefte gehad aan vocht. Met de neerslag van afgelopen dagen zal nog behoorlijk stikstof vrijkomen uit mest en bodem. Vaak is weinig extra stikstof nodig, liefst uit kunstmest, die direct werkt.

Lees meer over het stikstofbeleid

Beheer
WP Admin