‘Na zeven jaar procederen zijn we in het gelijk gesteld’

Den Haag- Alle bezwaren van tegenstanders van de uitbreiding van een geitenhouderij naar meer dan 5.000 dieren zijn door de Raad van State (RvS) afgelopen week van tafel geveegd. Hiermee is het oordeel van de rechtbank Overijssel bevestigd.

De rechtbank was in oktober 2014 tot de conclusie gekomen dat de gemeente Hof van Twente, waar Ambt Delden onderdeel van is, terecht een vergunning had verleend aan Optiveco voor het houden van het genoemde aantal geiten. Optiveco-eigenaar Gerrit Jan Stoel is optimistisch dat hij binnenkort kan starten met de uitbreiding van zijn bedrijf. Stoel: “De Raad van State heeft ons na zeven jaar procederen helemaal in het gelijkgesteld.”

Bezwaarmakers brachten bij de Raad van State naar voren dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij geen belanghebbenden zouden zijn en dat hun beroep ten onrechte niet ontvankelijk was verklaard. Volgens hen had de rechtbank geen rekening gehouden met de noodzakelijke grote afstand die nodig is om Q-koortsbesmetting te voorkomen. Volgens de RvS wonen bezwaarmakers echter op zodanig afstand van de geitenhouderij dat geen milieugevolgen te verwachten zijn.

Ook het argument dat de geitenhouderij op het moment van de vergunningaanvraag niet meer in werking was, hield geen stand bij de RvS. Volgens de raad had de rechtbank terecht geconcludeerd dat het feit dat het bedrijf niet in werking is niet automatisch betekent dat de onderliggende vergunning is komen te vervallen. Terecht is de vergunningaanvraag door de rechtbank gezien als een aanvraag tot het veranderen (uitbreiden) van een bestaand bedrijf.

Toch is hiermee nog niet alle ‘procedureleed’ voor Stoel geleden. “Er is eind maart nog bezwaar gemaakt tegen de milieuvergunning van ons bij de Raad van State. Wanneer die zaak dient, weet ik nog niet. Gerrit Jan Stoel voorziet echter geen problemen meer. “De bezwaarmakers komen weer met dezelfde bezwaren als bij de bouwvergunning, dus denk ik dat we over ongeveer een halfjaar echt kunnen beginnen met de bouw.”