Hollandse coöperatie voorbeeld voor Britten

Birmingham – Britse melkveehouders kunnen veel meer invloed uitoefenen op de beslissingen van de zuivelfabrikanten als ze de koppen meer bij elkaar steken en meer samenwerken. ”De Britten moeten veel meer met één eenduidige stem spreken, dan sta je veel sterker.”

Dat hield Klaas Johan Osinga, medewerker internationale zaken bij LTO Nederland, het congres van de National Farmers Union in Birmingham voor. Osinga wees er op dat in Nederland 90 procent van de melk wordt verwerkt door coöperaties, waarvan FrieslandCampina driekwart voor haar rekening neemt. ”Dat stelt die boerencooperaties, met name de grootsten, in staat om de zaken zelf te regelen en de markt te leiden, ten voordele van de producenten. Samenwerking werkt niet altijd, maar als we een probleem hebben, dan komen we bij elkaar en praten erover.” Over het met één stem naar buiten treden, zei hij ook nog: ”Als de staatssecretaris vijf uiteenlopende meningen hoort, dan laat je ’t aan haar over en maakt ze zelf een keus.”

Door de coöperatieve samenwerking dragen boeren meer bij aan de besluitvorming en de keuze van een richting van hun coöperatie. ”Dat betekent dat ze helpen om te innoveren in productontwikkeling en zo waarde toe te voegen aan hun melk en nieuwe markten te openen. Dat betekent dat wij niet zo afhankelijk zijn van de lage-waarde binnenlandse markt voor verse melk.”