Foto: Anne van der Woude RundveeNieuws

’25 miljoen kilo fosfaatrechten extra nodig’

Volgens een inventarisatie die in de regiegroep mestbeleid circuleert, zijn er ongeveer 25 miljoen kilo extra melkveefosfaatrechten nodig om alle ondernemers met (deels) lege stallen, knelgevallen en starters volledig tegemoet te komen. Dat stelde NMV vice-voorzitter Klaas Wolters tijdens een door de NMV georganiseerde bijeenkomst over het mestbeleid.

Wolters kwantificeert de behoefte aan extra rechten als dermate groot dat generieke afroming daarin niet kan voorzien. “Dan zou iedere melkveehouder zijn veestapel met ongeveer een kwart moeten laten krimpen want de laatste inschattingen wijzen op een mestproductie van circa 90 miljoen kilo melkveefosfaat.” De beschikbare ruimte, het melkveefosfaatplafond, is 84,9 miljoen kilo melkveefosfaat. De genoemde 25 miljoen kilo komen daar dus overheen.

375.000 tot 500.000 plaatsen zonder fosfaatrechten

Volgens de NMV onderscheidt de notitie meerdere categorieën van knelgevallen. De grootste groep is de groep ondernemers met op 2 juli 2015 (deels) lege stallen. Daarvoor is 15 tot 20 miljoen kilo aan melkveefosfaatrechten nodig. Dat betekent dat ingeschat wordt dat zo’n 375.000 tot 500.000 plaatsen leeg staan waarvoor de eigenaar geen fosfaatrechten krijgt op basis van de nu voorziene regelingen.

Foto: Ronald Hissink

Foto: Ronald Hissink

4 miljoen kilo fosfaat voor starters en herstarters

De naar grootte tweede groep zijn de starters; veehouders die in de loop van 2015 gestart of herstart zijn in de melkveehouderij. Daarvoor is 4 miljoen kilo fosfaat geraamd. De derde groep betreft de ondernemers die beschikken over meer grond dan voor de koeien nodig is en op basis daarvan zouden kunnen uitbreiden. Ook daarvoor is 4 miljoen kilo fosfaat nodig. Dan zijn er nog de bedrijven waar door persoonlijke omstandigheden zoals ziekte, onder het vee beduidend minder vee was dan in voorgaande jaren. Daarvoor is 1 miljoen kilo fosfaat nodig.

Melkveehouders die zichzelf als knelgeval typeerden

LTO-beleidsmedewerker Wiebren van Stralen bevestigt een inventarisatie van categorieën knelgevallen te hebben gemaakt. Deze inventarisatie is gemaakt op basis van de meldingen van melkveehouders bij LTO die zichzelf als knelgeval typeerden. Van Stralen zegt geen inschatting te kunnen maken hoeveel kilo fosfaat gemoeid is per categorie, laat staan hoeveel er zou moeten worden afgeroomd.

Romijn: geen ruimte om alle lege plekken te vullen

Kees Romijn, voorzitter van LTO Melkveehouderij, kan de redenatie van NMV ‘niet helemaal volgen’. Volgens hem circuleren er ook geen getallen zoals genoemd bij de lege stallen door de NMV en is er ook helemaal geen ruimte om alle lege plekken in stallen op te vullen. Latente ruimte op grond betreft volgens Romijn vooral de niet gespecialiseerde bedrijven met melkvee, inclusief bedrijven met jongvee-opfok. “Hoe groot die ruimte is wordt nu bekeken op basis van de cijfers voor 2015, door lagere gebruiksnormen en meer melkvee is die ruimte in ieder geval flink kleiner geworden”, aldus Romijn.

Ruimere interpretatie van ‘knelgeval’

De inventarisatie die circuleert in de regiegroep hanteert een veel ruimere interpretatie van het begrip knelgeval dan staatssecretaris Dijksma heeft bedoeld in haar brief van 2 juli. De staatssecretaris beschouwt de (deels) lege stallen op 2 juli als ondernemersrisico. De Tweede Kamer gaat op basis van de kamerbrief uit van een behoefte van 2 miljoen kilo fosfaat voor knelgevallen.

In de regiegroep, die vanuit de sector adviezen moet geven aan staatssecretaris Van Dam, zitten naast de NMV ook LTO, Natuur en Milieu, Netwerk, NAJK, Nevedi en VLB. De regiegroep komt op 11 januari weer bij elkaar.

Beheer
WP Admin