Contractvergoedingen vleeskalverhouderij onder druk

Apeldoorn – De vleeskalverhouderij heeft de laatste jaren te maken met contractvergoedingen die onder druk staan en met extra leegstand.

Toch is de voerwinst bij contractgevers de laatste paar jaren steeds iets toegenomen. Dat geeft rek om de aanpassing van het landbouwbeleid goed door te komen. Dit constateert de ABN/AMRO bank. Accountants bevestigen deze observatie.

Feit is dat de gemiddelde nukaprijs gedurende de laatste jaren is gedaald. Dit gebeurde onder invloed van een toenemend aanbod – want de melkproductie in Nederland en ook Duitsland is in de laatste jaren stevig gegroeid – en door een onder druk staande vleesafzet.

Tegelijkertijd zijn de voerkosten de laatste jaren weliswaar hoog geweest, maar toch zijn ze relatief iets gedaald. Ondertussen heeft de vleeskalverhouderij het eindproduct toch nog redelijk in de markt kunnen verkopen, waardoor per saldo steeds iets meer voerwinst resulteerde.

De huidige situatie van relatief krappe contractvergoedingen zal de komende tijd nog wel even zo blijven. De kalfsvleesindustrie moet zien te overleven met fors minder Europese toeslagen, in een markt met weinig tot geen ruimte voor extra afzetgroei. Dat betekent dat er minder vleeskalverbedrijven moeten komen. Nu al staan regelmatig bedrijven voor een aantal weken leeg. Daar zit overigens meer systeem in dan op het eerste gezicht lijkt. De kalverhouders met de slechtste technische resultaten hebben de stal langer leeg staan dan degenen met betere resultaten. De beste kalverhouders kennen geen leegstand en kunnen zelfs een bonus  verdienen. Zo vindt al een zekere selectie plaats.

Heeft de kalverhouderij de afbouw van EU-toeslagen eenmaal verwerkt, dan zal volgens kenners de gemiddelde contractvergoeding weer iets moeten stijgen. Dat is nodig om een duurzame productie in stand te kunnen houden.