Groeperen biedt veel winst

Doetinchem – Vleesveehouders die alle kalvingen in maximaal drie maanden groeperen, spenen 10 procent meer kalveren dan collega’s die de kalvingen spreiden. Dat blijkt uit Frans onderzoek onder 723 Charolais-fokkers.

Slechts 9 procent van de onderzochte veehouders groepeert. Zij realiseren een tussenkalftijd van 371 dagen. Dat is 24 dagen minder dan collega’s die het kalven over meer dan acht maanden spreiden. Daarnaast is de kalversterfte tot negentig dagen bij de groepeerders veel lager: 5 tegen 8 procent. Dat komt doordat alle koeien in een gunstige periode, aan het eind van de zomer, kalven.

Nadeel van groeperen is het hogere aantal tweelinggeboortes van 6,8 procent tegen 4,9 procent bij de niet-groepeerders. Volgens de onderzoekers komt dit doordat de groepeerders systematisch hun dieren flushen en strenger op vruchtbaarheid selecteren.

Er is geen verschil in afvoer van de koeien. Het percentage afgevoerde laagproductieve koeien aan het einde van de reproductieperiode was bij beide groepen ongeveer gelijk.

Volgens de onderzoekers moeten het begin en beoogde eind van een gegroepeerde afkalfperiode van tevoren exact bepaald worden. Geadviseerd wordt  om 5 procent extra vaarzen op te fokken voor meer speelruimte en om zo veel mogelijk gegevens te noteren: datum eerste tochtmomenten, datum inseminaties en details van voorgaande drachten.

Iedere periode is in principe geschikt, zolang deze maar binnen de organisatie op het bedrijf past. Gegroepeerde kalvingen aan het eind van de winter en in het voorjaar zijn goed mogelijk, hoewel terugvallen op inseminatie dan lastiger is.