Belgische IBR-regels hinderen verkoop zware nuka’s

Purmerend/Baarle Nassau – De per 1 november aangescherpte IBR-regelgeving in België zorgt niet alleen voor complicaties bij de export van Nederlands vleesvee naar de zuiderburen.

Ook de export naar en opzet van Nederlandse nuka’s van vleesrassen in België is lastig geworden.

Dit heeft een drukkend effect op de prijzen die worden betaald voor nuchtere kalveren van vleesrassen. Een veehandelaar als John Baijens exporteert wekelijks enkele honderden van deze vleestypische jonge kalveren naar België, maar moet nu andere maatregelen nemen, vertelt hij. Stallen in België kunnen moeilijker worden volgezet. De vleestypische nuka’s uit Nederland moeten eerst een maand in eigen land worden gehouden. Die periode geldt als een soort quarantaine. Blijken de dieren vrij van IBR, dan kunnen ze daarna alsnog naar België.

De Nederlandse vleeskalverhouderij is vooral gericht op de afmest van zwartbonte (stier)kalveren. Veel zwaardere dieren gaan naar België, of soms nog weer verder weg.

Nederland is nog steeds niet officieel vrij van IBR en BVD. Over een plan van aanpak daarvoor wordt nog steeds overlegd tussen bedrijfsleven en overheid. In augustus zei portefeuillehouder diergezondheid van LTO Nederland, Toon van Hoof, dat het nog wel twee jaar kan duren voordat in Nederland wordt gestart met een campagne wordt gestart voor de bestrijding van deze dierziekte. De discussie hierover ligt nog steeds gevoelig vanwege de affaire in 1999 met IBR-vaccin van Bayer, dat was vervuild met BVD-sporen. Veel melkveehouders leden als gevolg daarvan schade aan hun veestapel.