<em>Foto: Hans Prinsen</em> RundveeOpinie

‘Minder melk en een hoger inkomen’

Wanneer op de melkmarkt het aanbod te groot wordt en de prijs te laag, zou een systeem van drie prijssegmenten in werking moeten treden, betoogt Henk Kooistra, veehouder te Lellens (Groningen). Behalve voor de boereninkomens zou dat goed zijn om fosfaat te reduceren.

De aangeleverde melk bij verwerkers rijst de melkpan uit, terwijl tegelijkertijd de mestput bij de veehouder helemaal vol zit. allebei doen een aanslag op de portemonnee van de melkveehouder. Te veel melk, te veel mest, te veel fosfaat, te veel koeien, te weinig inkomen.

Wat te doen?

Voor een deel zijn deze problemen het gevolg van verkeerde prikkels bij de producent. Veehouders werken voor de bank, de voerleverancier en voor Jan en Alleman en willen aan het eind ook nog iets overhouden voor de dorpsgek, want dat zijn ze zelf. Bij dalende prijzen moet er meer worden geproduceerd, want anders komt laatstgenoemde droog te staan. En dus wordt er gemolken voor een markt die niet bestaat en waar ook verwerkers meer last dan lust van ondervinden. Bovendien vergroot het de melkplas, de fosfaatproductie en de mestberg in het algemeen en leidt die overmatige productie tot een voorraadvorming waar iedereen bij een aantrekkende markt nog veel last van gaat krijgen.

Drie prijsklassen

Ik stel daarom het volgende voor: Verwerkers van melk delen hun aanvoer op in drie prijsklassen. 40% van hun aanvoer zit in de hoge klasse, zijnde een eindproductenpakket met de grootste toegevoegde waarde, 40% is gemiddeld en 20% is de spotmelkklasse. Gemiddeld wordt voor de melk de garantieprijs betaald, maar het eerste deel brengt bijvoorbeeld €35/100 kg op, het tweede deel €30 en de laatste 20% €20. Overall is dat €30/100 kg melk. Uiteraard zijn dit maar aannames. De verwerker stelt zijn prijzen per segment zodanig vast, dat voor ieder deel nog winst kan worden gemaakt.

De veehouder kan in dit systeem zelf weer beslissen of hij het de moeite vindt om zijn productie te verhogen. Hij is daar nog steeds vrij in. Wel moet worden vastgesteld waar hij individueel recht op heeft en daarvoor gebruiken we bijvoorbeeld de productie van het afgelopen jaar. Die productie staat dan vast voor de verdeling van de segmenten voor de duur van de maatregel. Meer producties moet tegen spotmelkprijzen, maar productiebeperking valt ook in dat deel. Hij kan er ook voor kiezen om alleen voor de eerste twee delen te produceren, want het is voor hem de vraag of hij voor €20/100 kg wil melken.

De voordelen

Het bovenstaande treedt in werking wanneer de melkprijzen dalen tot een niveau van €5/100 kg beneden het vijfjarig gemiddelde en wordt weer losgelaten zodra die weer substantieel boven dat gemiddelde ligt. Een volgende keer dat het nodig is, beginnen we weer met de dan geldende producties. Tenzij men met een omgekeerd systeem de productie wil stimuleren, indien gewenst.

De voordelen mogen duidelijk zijn: de veehouder produceert weer gewoon voor de markt, zoals hij ook zou doen als hij zelf zijn melk moest afzetten. De verwerker wordt minder overlopen met melkhoeveelheden en kan zich richten op het vergroten van de opbrengst van het duurdere segment. Allerlei bergen verdwijnen en de melkprijzen kunnen gemakkelijker weer stijgen. Zelfs staatssecretaris Van Dam zal blij zijn, want de fosfaatproductie zal dalen en wellicht een gedwongen reductie overbodig maken.

Beheer
WP Admin