<em>Foto: Koos Groenewold</em> RundveeOpinie

‘Maximale weidegang is een utopie’

Wageningen UR concludeert na onderzoek dat 94% van de melkveehouders weidegang in enige vorm kan toepassen. 84% van de bedrijven kan voldoen aan de eisen van het Convenant Weidegang: minimaal 120 dagen per jaar 6 uur per dag weidegang.

In de praktijk doet nu ‘slechts’ 78% van de bedrijven, goed voor 70% van de koeien, aan enige vorm van weidegang. Er gaapt dus nog een flink gat van 15% tussen theorie en praktijk, of anders gezegd: er is nog veel weidegang te winnen.

De vraag is waarom dat niet gebeurt. Daar kun je via enquêtes naar gaan vissen, maar een rondvraag maakt genoeg duidelijk. Een deel van de veehouders is overtuigd van het voordeel van opstallen en een stabiel rantsoen. Die ondernemers gaan pas weiden als het prijsverschil tussen weidemelk en opstalmelk fors groeit. Een deel van de niet-weiders ziet gewoonweg niet het nut en voordeel van een geringe drogestofopname uit vers gras.

‘Gering financieel voordeel’

Maar waarschijnlijk het belangrijkste obstakel: weidegang is een moeilijk beheersbaar samenspel van bemesting, veedruk, weer en voeropname met slechts een gering financieel voordeel. Een cent per kilo melk extra voor weidegang tikt niet echt aan. Die cent voordeel is zo verdwenen, zeker als je al geen hobby aan weidegang hebt. Dan focus je als veehouder liever op zaken waar je wel goed in bent: veeverzorging en voederwinning.

Weidecoaches en farmwalks kunnen weifelaars wel bijstaan, ondersteunen en kennis bijbrengen; uiteindelijk moet het iets leuks zijn. Als de veehouder er geen hobby aan heeft, wordt ’t nooit wat.

Beheer
WP Admin