De import van kalveren voor de kalverhouderij kan op veel kritiek rekenen van maatschappelijke organisaties. De sector zelf ziet weinig problemen, maar werkt wel toe naar minder import van verre bestemmingen.
De import van nuchtere kalveren was altijd al een gevoelig punt in de kalverhouderij. Van de jaarlijks circa 1,5 miljoen benodigde kalveren wordt ongeveer de helft geïmporteerd. Veruit de meeste van deze kalveren komen uit Duitsland, België/Luxemburg en Ierland. Het is vooral de import van kalveren uit dat laatste land, de Baltische Staten en voorheen Polen waar de grootste kritiek op is vanwege de lange reistijden.
Lees verder onder de foto.
De vleeskalverhouderij is deels afhankelijk van aangevoerde kalveren uit het buitenland. Hier het lossen van een koppel kalveren uit Duitsland. -
Die discussie is de afgelopen maanden weer opgelaaid. In september werden in een uitzending van Zembla de (mogelijke) nadelen flink uitgemeten en een beeld gecreëerd dat importkalveren alleen voor vleesexport naar Nederland komen. De boodschap werd ondersteund door melkveehouders van Netwerk Grondig, die de overheid oproept om per 2025 geen kalveren meer te importeren. Melkveehouders zijn altijd kritisch vanwege de concurrentie en veterinaire risico’s.
Lees verder onder de uitzending van Zembla.
Maximaal 8 uur transport
Niet verwonderlijk is kritiek op de verre afstanden, die ook bij de welzijnsorganisaties is te horen. Voor Wakker Dier is beperken van transporttijden binnen Europa al jarenlang een speerpunt. De stichting noemt de Europese wet- en regelgeving onduidelijk wat problemen in de hand werkt, ondanks verplichte rij- en rusttijden. De maximum transporttijd zou 8 uur moeten zijn. Dier&Recht pleit in een recente publicatie voor invoering van kalverrechten met een maximum van 125% rechten ten opzichte van het aantal binnenlandse kalveren. Dat betekent maximaal 875.000 kalveren per jaar.
Ook de Dierenbescherming is kritisch. Programmamanager veehouderij Bert van den Berg: “De kalveren zijn veel te jong en de transportomstandigheden zijn op zijn zachtst gezegd suboptimaal.” De Dierenbescherming heeft enkele jaren geleden het onderwerp hoog op de agenda geplaatst en een pakket aan maatregelen benoemd om de import te stoppen. Ook deze organisatie pleit voor een maximale tijd onderweg van 8 uur. Meer ingrijpend is het verplaatsen van de kalverproductie naar landen waar de kalveren worden geboren. De eis van 8 uur is trouwens onderdeel van Beter Leven Vleeskalverhouderij 1 ster.
Goede prestaties kalveren
De sector is er zich van bewust dat de import van kalveren nadelen en risico’s met zich meebrengt. De kans op ziekte-insleep is bekend en niemand zal bestrijden dat het voor jonge kalveren beter zou zijn als ze niet zo lang onderweg hoeven te zijn.
Wim Thus - Foto: Koos Groenewold
Wim Thus, voorzitter van de LTO-vakgroep vleeskalverhouderij, is wel kritisch op het beeld dat er helemaal niets deugt dat soms wordt geschapen. Hij benadrukt dat op het totaal van het aantal dieren dat van land wisselt, het de uitzonderingen zijn die groot worden uitgemeten. Hij wijst juist op de goede vraag naar en prestaties van kalveren uit bijvoorbeeld Ierland en de Baltische Staten. “Uit een analyse door Wageningen University & Research uit 2017 blijkt dat importkalveren een lager antibioticagebruik hebben dan soortgenoten van Nederlandse komaf.” Daarbij wel de kanttekening dat alleen de betere kalveren voor export weggaan en een deel van de kalveren meer van het dubbeldoeltype is.
We moeten echter wel bij de feiten blijven, namelijk dat het diertransport doorgaans prima verloopt en streng wordt gecontroleerd
Kortom, voor- en tegenstanders vinden argumenten om hun boodschap te onderbouwen. Belangrijker dan de feiten echter is het vooral de emotie die de kalveraanvoer van ver besmeurt. De sector beseft dat maar al te goed en plaatst het onderwerp daarom zelf op de agenda. Zo is binnen Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) afgesproken de import naar 2030 toe af te bouwen met 20%. Dat betreft vooral kalveren van ver. Thus zegt dat de sector oog heeft voor kritiek en veetransport ligt altijd gevoelig. “We moeten echter wel bij de feiten blijven, namelijk dat het diertransport doorgaans prima verloopt en streng wordt gecontroleerd.”
Thus ziet een geleidelijke afbouw van verre transporten waarbij de logistiek een nieuw evenwicht vindt voor zich. Verder geeft hij aan dat de sector de lat steeds hoger zal leggen. Zo is afgesproken om te investeren in meer geconditioneerd vervoer en de drinkvoorziening verder te verbeteren. “Is er dan zoveel mis nu? Nee, zeker niet. Maar wat beter kan, willen we ook zeker beter doen.”
Na 19 uur rijden verplicht 24 uur rust
Sinds 2007 geldt in Europa de Europese verordening inzake de bescherming van dieren tijdens transport (EU 2005/01). Een van de eisen is dat zeer jonge dieren, zoals kalveren, na maximaal 9 uur reistijd ten minste 1 uur rusttijd moeten krijgen, met drinken en, zo nodig, voeren. Als kalveren 19 uur onderweg zijn, dus 9 uur rijden, een uur rust en weer 9 uur rijden, worden ze uitgeladen voor een rusttijd van minimaal 24 uur. De kalveren krijgen dan ook drinken en eten. Daarvoor is verspreid over de EU een netwerk van erkende rustplaatsen. Afgelopen februari heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen om transport van dieren te verbeteren. Het parlement wil dat bestaande regels voor veetransport beter worden nageleefd. Dat betekent meer controles. Verder mogen dieren niet buiten de EU worden vervoerd als Europese dierenwelzijnsregels daar niet zijn gegarandeerd. In hoeverre de nieuwe Europese Commissie de verordening gaat aanpassen en eventueel transporttijden beperken, is niet bekend.
|
Risico’s verder beperken
Naast de belangenorganisaties onderschrijft ook VanDrie, de belangrijkste speler bij import, de ambitie om het aantal kalveren van verre bestemmingen af te bouwen. Marijke Everts, director corporate affairs, vindt het belangrijk dat er tijd is om dat goed te implementeren. De gevolgen voor de sector hoeven volgens haar dan niet groot te zijn. “Ook omdat we toch al naar minder kalveren in Nederland toegaan.”
Everts benadrukt dat in de sector al meerdere maatregelen zijn genomen om de risico’s van kalverimport te beperken. Zo is via Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) een stoplichtmodel ontwikkeld om het risico op insleep per land continu in te schatten en te monitoren. Rood betekent een boete van € 750; voor oranje gelden aanvullende voorwaarden. Momenteel bestaan opzetverboden voor Bulgarije, Roemenië, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk. De import van Ierse kalveren is alleen onder aanvullende voorwaarden toegestaan.
Lees verder onder de foto.
De aanvoer vanuit verre bestemmingen gaat de komende jaren waarschijnlijk afnemen. De impact daarvan lijkt vooralsnog mee te vallen. - Foto: Ton Kastermans
Dan zijn er nog ontwikkelingen die de komende jaren mogelijk de invoer van kalveren van verre bestemmingen toch al gaan beperken. Nederland werkt aan een IBR-aanpak wat ook invoer van kalveren raakt. Duitsland en Denemarken hebben een artikel 10-status, België, Luxemburg en Tsjechië een artikel 9-status. Ierland en Baltische Staten hebben geen IBR-programma, net de twee regio’s waarvan de import ter discussie staat.
Minder kalveren uit Polen en andere Oost-Europese landen
De laatste jaren concentreert de herkomst van kalveren voor de vleeskalverhouderij zich op een beperkt aantal landen. Uit Duitsland komt dit jaar driekwart van de buitenlandse kalveren, gevolgd door Ierland en België/Luxemburg. Tot enkele jaren geleden kwam er nog een flinke stroom kalveren uit diverse Oost-Europese landen naar Nederland. Die is grotendeels opgedroogd.
Dit jaar komt tot half oktober circa driekwart van de aangevoerde kalveren uit Duitsland. Als gevolg van blauwtong in België zijn dit jaar minder kalveren uit die regio aangevoerd. Ierland is wel goed in de markt.
De grootste leverancier van kalveren uit het oostelijk deel van Europa was jarenlang Polen. In 2010 werd een recordaantal van 140.000 kalveren aangevoerd. De belangrijkste reden voor het wegvallen van het kalverenaanbod uit dit land is de groei van de rundvleesproductie in Polen zelf. Met name de Poolse stierenhouderij is de laatste jaren flink gegroeid waardoor veel kalveren in eigen land blijven. Uitbraken van ziekten als de Afrikaanse varkenspest hebben ook een remmende invloed gehad op de import van kalveren uit Polen en andere Oost-Europese landen.
De afgelopen jaren vindt een verschuiving plaats van de herkomst van verre landen. Het aanbod uit Polen loopt fors terug en is bijna weg. Ierland neemt snel toe. Aanvoer uit de Baltische Staten en Tsjechië blijft redelijk stabiel.
Ook België is altijd een belangrijke leverancier, maar kreeg dit jaar te maken met een uitbraak van blauwtong. De import van Belgische kalveren is door het virus sinds dit voorjaar nagenoeg stil komen te liggen. Luxemburg is nog wel een belangrijke leverancier van kalveren.
Het kalveraanbod vanuit Ierland is toegenomen doordat de melkveestapel in dat land sinds het afschaffen van de melkquotering flink is gegroeid, tot ongeveer 1,7 melkkoeien. Niet alleen Nederland importeert dit jaar meer Ierse kalveren, er zijn ook flinke aantallen Ierse kalveren verkocht aan Spanje en Italië.
|
Dit hele verhaal was van toepassing voor het uitbreken van de stikstofcrisis. Net zoals voor veel onderwerpen staat alles op losse schroeven, omdat de uitkomst niet bekend is. Mochten er op met name de Veluwe veel kalverbedrijven vrijwillig of verplicht worden uitgekocht, dan ontstaat een heel andere situatie met een veel kleinere importbehoefte. Een extreme ingreep met invoering van en korting op kalverrechten ligt niet voor de hand, maar discussies rond de stikstofcrisis laten zien dat voor de politiek geen enkele maatregel meer taboe is.