Siert-Jan Boersma startte vorig jaar met de JongveeCoach. Naast zijn reguliere werk heeft hij zich gespecialiseerd in jongvee. Een specialisatie waar veehouders gretig gebruik van maken.<br /><em>Foto: Jan-Willem van Vliet</em> RundveeAchtergrond

Dierenarts als adviseur goede ontwikkeling

Het opzetten ?van veterinaire adviesdiensten bijt de dagelijkse praktijk niet en is voor veehouders een goede ontwikkeling.

De tijd dat een dierenarts voornamelijk op een rundveebedrijf kwam voor de behandeling van dieren ligt ver achter ons. Langzaamaan is het curatief werken opgeschoven naar meer preventie. Daarmee kwam ook advisering in het takenpakket van de dierenarts. De opkomst van bedrijfsbegeleiding heeft die verandering versneld. Maar op het gebied van advies blijft het niet bij de dierenarts zelf.

Onder andere met dierenarts Joost de Veer ontstond in de jaren negentig een nieuwe stroming: dierenartsen die de praktijk loslaten en zich volledig richten op advies, vaak over een specifiek onderwerp. Vetvice is bijvoorbeeld vooral bekend van koesignalen en huisvestingsadvies, maar 
is sinds kort ook begonnen met Kalverdokter.nl. Een in jongvee gespecialiseerde tak waarbij dierenartsen huisvestings- en ventilatie-advies geven. De afgelopen twee jaar zijn ook het Nederlands Klauwgezondheidscentrum (NKGC) en de JongveeCoach door dierenartsen opgezet, deze adviesdiensten runnen ze naast hun dagelijkse praktijk.

Dierenartsen gaan zich steeds meer specialiseren

Dat deze zaken los komen te staan van de dierenartsenpraktijk ziet Mark van der Heijden, vakgroepvoorzitter Gezondheidszorg Herkauwer van de KNMvD, als een goede ontwikkeling: “Een stukje landelijke advisering en specialisatie moeten ze zeker doen. Met dit soort initiatieven zullen ze zeker niet de klanten van een dierenarts overnemen.”

Naast de adviesbedrijven richten dierenartsen binnen praktijken zich ook steeds meer op specifieke onderwerpen. Het afnemen van het aantal dierenartsenpraktijken en bijkomende groei van de overblijvers, spelen daarbij een rol. Binnen een grote praktijk is het gemakkelijker specialiseren. Dit is een ontwikkeling die volgens Jan Hulsen van Vetvice nog verder zal doorzetten. “Op groeiende melkveebedrijven wordt preventie steeds belangrijker. Zo’n veehouder gaat taken uitbesteden en daarin heeft een dierenarts ook een rol. Vooral omdat de veehouder meer manager wordt en protocollair gaat werken. Daaraan kan een dierenarts als adviseur een waardevolle bijdrage leveren, in verschillende vormen”, stelt Hulsen.

Dierenkliniek Deventer heeft een droogstandsproject. Dierenarts Karin van Heuven adviseert hierin over gebruik van droogzetters, huisvesting en voeding.
Foto: Ronald Hissink

Dierenarts ventileert kennis

Studiegroepen vanuit dierenartsenpraktijken bestaan al langer, maar steeds meer praktijken bieden veehouders jaarlijkse informatieavonden of uitgebreide workshops en projecten. Dit alles om de veehouder te voorzien van informatie en te laten delen in kennis. “Dierenartsen moeten dit ook wel aanbieden om hun bestaansrecht als dierenarts te garanderen”, stelt Jan Hulsen. Daarbij doelt hij vooral op het feit dat veehouders meer probleemvoorkomend willen werken, veel professioneler managen en op diverse manieren kennis en advies willen inwinnen.

Dit wordt onderschreven door Jan Lievaart, mede-oprichter van het NKGC, JongveeCoach en Cowcept: “Dierenartsen staan voor de uitdaging zich meer te profileren naar hun klanten. Financieel is 
de organisatie van workshops en infodagen niet zo interessant, het is vooral een stuk service en kennisoverdracht naar de klant toe.”

Maar met het aan het denken zetten van veehouders, creëert een dierenarts ook weer werk. Bijkomend voordeel van workshops en infodagen is voor zowel veehouder als dierenarts de mogelijkheid om van anderen te leren. Elke veehouder die naar aanleiding van een bijeenkomst een bepaald onderwerp bij de kop wil pakken, komt weer bij diezelfde dierenarts terecht. Naast de kennisoverdracht zijn workshops en informatiebijeenkomsten voor dierenartsen uitgelezen momenten voor klantcontacten en leveren die momenten altijd weer nieuwe ideeën en mogelijkheden op. En ook napraten met een biertje erbij, houdt de relatie tussen veehouder en dierenarts op peil.

Vetvice is een van de oudste veterinaire adviesbureaus, dat zich grotendeels richt op huisvesting.
Foto: Anne-marie van der Linde

Veehouder wil meer weten

De aangeboden kennis van dierenartsen vindt gretig aftrek bij veehouders. Informatiemomenten worden goed bezocht en voor de meeste workshops is het niet moeilijk genoeg mensen bij elkaar te krijgen.

Veehouders zoeken naar informatie over gezondheidsonderwerpen, het liefst zonder dat daar direct commerciële belangen aan vastzitten. Een spreker van een commerciële partij vinden veehouders geen probleem, maar dan moet deze wel met een gedegen verhaal komen en niet alleen zijn/haar product aanprijzen. De gespecialiseerde dierenarts of het veterinair adviesbureau wordt door veehouders gezien als een goede aanvulling op de normale veterinaire taken en de voeradviseur. Vooral omdat de dierenarts een goed beeld heeft van wat er speelt op het hele bedrijf en dat aan elkaar koppelt.

Studiegroepen en informatiebijeenkomsten

Boerderij.nl hiel een enquête onder de lezers, deze leverde met 38 personen niet veel reacties op, maar gaf wel een duidelijk beeld van wat veehouders van hun dierenarts en zijn informatieverstrekking vinden. De meeste veehouders maken gebruik van studiegroepen en informatiebijeenkomsten. Belangrijkste reden is het gebruikmaken van de kennis van de dierenarts. Een klein percentage veehouders ziet workshops ook als mogelijkheid om te leren van de aanpak van collega’s.

Normaal praten veehouders niet uitgebreid met elkaar over een aanpak van een gezondheidsprobleem, maar in kleine groepen samen met de dierenarts worden ervaringen en meningen gemakkelijker geventileerd. Vaak komt hierbij de nadruk op de kleine punten van de bedrijfsvoering te liggen, juist punten die een veehouder zelf gemakkelijk over het hoofd ziet. Veehouders ervaren het advies van de dierenarts ook als relatief onafhankelijk. Een combinatie met de voerleverancier wordt ook meer en meer toegepast. “Het beste van alle partijen samenvoegen tot iets wat past op ons eigen bedrijf”, stelt een veehouder.

Veehouders zoeken vooral de juiste middelen om diergezondheid te verbeteren. Als dat een keer buiten de gebaande paden verloopt, dan wel via een relatief veilige weg door de geborgde dierenarts.

Specialist met brede kijk op bedrijf

Vanwege diarreeproblemen bij de jongste kalveren riep Tjarko Groendijk de hulp in van dierenarts Siert-Jan Boersma. Boersma begon naast zijn dagelijkse praktijkwerk afgelopen jaar ook als JongveeCoach, waarbij hij zich volledig richt op gezondheid en huisvesting van jongvee.

“We hebben mestmonsters genomen waar een coccidiosebesmetting uit naar voren kwam. Daarop hebben we samen een behandelplan opgesteld”, vertelt Groendijk. Ook kreeg de veehouder het advies te vaccineren tegen rota-corona. “Dat doen we vooral preventief voor een goede start van de kalveren. €18 per kalf is een hele investering, maar die verdien je uiteindelijk dubbel en dwars terug doordat er minder problemen met kalveren zijn”, stelt hij.

Met de nieuwe mestwetgeving stelde de maatschap ook nieuwe doelen rond de afkalfleeftijd van vaarzen. Die is met gemiddeld 24,5 maanden al heel netjes, maar Groendijk wil naar 22,5 maanden. “We weten dat het ambitieus is, maar niet onhaalbaar. En zo’n scherp doel daagt ook weer uit.”

Overzicht over het hele bedrijf
Samen met Boersma is gekeken naar alle leeftijdsgroepen, onder andere voor optimalisatie van de rantsoenen. De meeste veehouders bespreken dit soort zaken met hun voerleverancier. “We hebben een onafhankelijk voeradviseur die wel heel kundig is op het gebied van ouder jongvee en melkkoeien, maar die geen jongveespecialist is. Boersma is dat wel en die combineert alle vlakken van de jongvee-opfok. Bijkomend voordeel is dat hij als dierenarts overzicht heeft over het hele bedrijf. Hij kan duidelijk laten zien wat aanpassingen bij de kalveren later voor effect hebben.”

De veehouder begon op advies van Boersma met het langer doorvoeren van kalverbrok, omdat daar meer juiste eiwitten voor de ontwikkeling in zitten, en paste het ruwvoer aan. Door bij de overgang van stro op roosters harder te blijven voeren, is die overgang makkelijker en blijven de kalveren beter in conditie. Ook wordt het jongvee nu gemeten door middel van de borstomvang.

Beheer
WP Admin