Vers gras voeren op stal geeft weinig verlies van droge stof. Toch wordt zomerstalvoeren weinig gebruikt, want ‘te duur en te veel werk’. Terecht?
Een hoge fosfaat- en stikstofbenutting wordt in de nieuwe regelgeving belangrijker dan ooit. Dat maakt zomerstalvoeren interessanter, want deze manier van graslandgebruik kent de laagste drogestofverliezen.
Toch past slechts 5 procent van de melkveebedrijven dit systeem toe.
Bij zomerstalvoeren krijgen de koeien dagelijks vers gemaaid gras. Zomerstalvoerders hebben gemiddeld een hogere arbeidsopbrengst dan bedrijven die weiden. Bedrijven met summerfeeding die alleen geconserveerd ruwvoer verstrekken, aangevuld met krachtvoer, zitten daar nog weer onder.
Financieel resultaat
Bedrijven met zomerstalvoeding hebben volgens Alfa Accountants lagere voerkosten en minder gewas- en veekosten (zie tabel 1). Ook de niet-toegerekende kosten zijn duidelijk lager. Dat verschil komt uit lagere loonwerkkosten. Elke hectare die de koeien vers gevoerd opvreten, hoeft immers niet in de kuil of in de baal. Het is nog goedkoper als de koeien zelf het gras ophalen; dit betekent echter ook extra beweidingsverlies.
Lage afschrijvingen
De afschrijvingen op machines en gebouwen zijn bij de weidegangbedrijven het laagst. De stalvoerders zitten er gemiddeld iets boven en bedrijven met summerfeeding zitten daar nog weer iets boven.
Arbeidsopbrengst
De uiteindelijke arbeidsopbrengst ligt bij de zomerstalvoerders het hoogst en bij de summerfeeders het laagst. “Tot een aantal jaren geleden hadden beweiders gemiddeld de hoogste arbeidsopbrengst”, zegt Rick Hoksbergen, directeur Agro bij Alfa Accountants. “Maar vergisters hebben voor mais een bodemprijs in de markt gelegd. Het verlies aan kilo’s droge stof bij beweiden is nu niet meer goed te maken met goedkope mais. Omdat zomerstalvoeren gewasopbrengst combineert met het minste verlies zie je dat deze groep nu structureel het meest overhoudt. Overigens is het wel zo dat binnen de groepen veel verschil zit.”
Compenseren
De berekende arbeid is bij de beweiders het hoogst en bij de summerfeeders het laagst. De wat hogere graad van automatisering en het voergemak van summerfeeding maken dat de arbeidsinzet op deze bedrijven laag is. Hoksbergen: “Die tijd wordt ingezet buiten het bedrijf en er zijn dan ook vaak meer niet-bedrijfsgebonden opbrengsten. Die compenseren een deel van de lagere arbeidsopbrengst.”
Belemmerend
De dagelijks terugkerende arbeidsbehoefte kan als belemmerend worden ervaren (zie tabel 2). Veehouders die zomerstalvoeren intensief gebruiken, vinden dat deze extra arbeid wel meevalt, omdat geen of heel weinig andere voedermiddelen uit de kuil worden gevoerd. Die tijd gaat af van de tijd die nodig is voor het halen van het gras.
Voerverliezen
De verliezen bij zomerstalvoeren zijn slechts 12 procent, opgebouwd uit maai- en vervoederingsverlies. Er treedt geen conserveringsverlies op, bij summerfeeding juist wel. Summerfeeding compenseert dat deels doordat het een hogere drogestofopbrengst genereert per hectare, door een beter maaimoment. Bij summerfeeding wordt gemaaid op 3,5 ton droge stof per hectare, bij zomerstalvoeren op 2 ton. Je mist dan het traject waarin het snelst droge stof gevormd wordt en dus blijft iets opbrengst liggen. Bij de beweidingssystemen zijn er ook beweidingsverliezen door vertrapping en besmeuring. Hoe extensiever het gebruik, hoe groter de verliezen.
Plannen van zomerstalvoeren is niet altijd gemakkelijk. De grasgroei moet worden ingeschat om altijd op de juiste opbrengst te kunnen maaien.
Kosten vallen mee
Wie vlot wil werken gebruikt een combinatie van een opraapwagen en frontmaaier. Dan is het verse gras in één werkgang te halen. Met zo’n € 20.000 zijn al een tweedehands frontmaaier en opraapwagen te koop. Een doseerwagen verhoogt de prijs iets; het voeren wordt wel een stuk gemakkelijker. 20 procent voor rente, onderhoud en afschrijving en wat meer diesel geeft jaarkosten van circa € 4.000. Op 100 koeien is dat € 40 per koe. Zomerstalvoeren gaat vaak over een periode van minimaal zeven maanden (half maart tot half oktober). Dat betekent kosten van ongeveer 20 cent per koe per dag. Die kosten worden een stuk hoger als ook een trekker moet worden aangeschaft om de trein intact te houden en niet steeds aan en af te moeten koppelen.
Voor wie?
Mogelijk hebben veehouders meer focus op bedrijfsontwikkeling en door de lage melkprijs heeft een investering in zomerstalvoeren niet de hoogste prioriteit.
Wie arbeid over heeft door automatisering of omdat bijvoorbeeld de bedrijfsopvolger meer thuis is, kan een efficiëntieslag maken door minder te verliezen en de voerbenutting op te krikken. Veehouders die zomerstalvoeren zien vooral toegevoegde waarde in het najaar.
Vers is beter
Beweiders klagen dat koeien najaarsgras matig vreten en in de kuil is het gras van mindere kwaliteit. Door vers te voeren blijven de benutting en opname beter op peil, is de ervaring.
In het kader van fosfaatbenutting en fosfaatproductie kan een hogere drogestofbenutting betekenen dat binnen de – nog te stellen – grenzen een paar koeien meer gemolken kunnen worden. Ook bedrijven met een kleine huiskavel kunnen deze ‘vergroten’ door zomerstalvoeren. Voeren van vers gras betekent geen conserverings- en beweidingsverlies. Wie dat voordeel weet te benutten heeft ook een kans om financieel een stap vooruit te maken.