Probiotisch reinigen stallen geen alternatief

Een probiotische reiniging van stallen is geen alternatief voor de ‘klassieke’ reiniging en desinfectie. Dat concludeert onderzoeker Kaat Luyckx, verbonden aan het Vlaamse Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), in haar doctoraatonderzoek.

Bij probiotische reiniging zouden de goede bacteriën de slechte bacteriën moeten verdringen. Het idee was dat door geen traditionele desinfectiemiddelen te gebruiken, hier minder resistentie tegen zou optreden. In de praktijk bleek echter dat zowel de gewenste als ongewenste bacteriën zich verder ontwikkelden, waardoor de effectiviteit van de probiotische behandeling die van het traditionele ontsmetten niet kan evenaren. Wel werd de infectiedruk door de probiotische behandeling deels verlaagd. Dierprestaties verbeterden niet, en het antibioticagebruik ging niet omlaag.

Ontwikkeling resistentie tegen ontsmettingsmiddelen

Luyckx onderzocht verder de ontwikkeling van resistentie tegen ontsmettingsmiddelen. Dit kon in het onderzoek niet worden aangetoond. Wanneer ongewenste bacteriën overleefden, bleek dit aan andere zaken te wijten dan resistentie. Zoals aan onvoldoende reiniging voorafgaand aan desinfectie, of aan lagere concentraties ontsmettingsmiddel dan aanbevolen. Een periode van langere leegstand bleek niet te leiden tot het verder afsterven van bacteriën.

Het onderzoek naar de verschillen tussen een commercieel probiotisch reinigings- en behandelingsprotocol en een klassiek reinigings- en ontsmettingsprotocol werd uitgevoerd in proefstallen van het ILVO, gedurende drie rondes in biggenbatterijen met 816 biggen. Daarnaast werd onderzoek gedaan, in vier stallen met vleeskuikens, naar ontwikkeling van resistentie tegen ontsmettingsmiddelen.