Foto: Martin Smits MechanisatieFoto

100 jaar trekkers van Renault (1)

100 jaar geleden bouwde Renault in Frankrijk zijn eerste trekker. Reden voor een historische terugblik vlakbij de fabriek in Le Mans.

Eind 1926 wordt de PE de opvolger van de HO. Dit is een exemplaar uit 1927, toen de trekker pas echt op de markt kwam. Ook goed voor 20 pk en met de radiateur nog aan de kant van de chauffeur zoals Renault dat toen ook bij de auto s had. De trekker had een handbediende hef en Renault claimt daarmee de eerste ter wereld te zijn geweest? Daarnaast een D35 van zo n 30 jaar later, de trekkers waarmee het wat Renault betreft in Nederland pas echt mee is begonnen.

Het is vooral een Franse aangelegenheid, maar toch een inzending uit Nederland van de familie Swuste uit Sijbekarspel. De Renault PE2, die weer een opvolger, maar vrijwel identieke trekker is als de PE1. PE1 en PE2 zijn tegenover de oorspronkelijke PE moderner van vorm en hebben de radiateur voorop.

In 1928 werd het bij Renault tijd voor een dieselmotor. Dat werd het type RK, dat was voorzien van een 2-cilinder gloeikop. Niet het typische geplof van een Lanz Bulldog, maar toch min of meer hetzelfde principe. Eerst goed warm stoken en dan starten. Dit is een exemplaar van 1931. Die hebben de radiateur voorop. Aanvankelijk stond de radiateur ook bij de RK nog achter de motor.

In 1933 is de VY de eerste trekker in Frankrijk met een volwaardige dieselmotor. De VY was voor zijn tijd met een 30 pk 4-cilinder dieselmotor een flinke trekker voor de grote akkerbouwbedrijven en gedacht als multifunctionele trekker die ook geschikt was voor transport en voor stationair aandrijven op de riemschijf.

De YL was in 1934 een nieuwe trekker bij Renault, en met zijn 18 pk benzinemotor die het bedrijf in die tijd ook in de Celtaquatre-automobiel gebruikte, bedoelt voor de kleinere bedrijven. De YL was er ook als 90 centimeter brede uitvoering voor de wijnbouw.

Tijdens de crisis van de dertiger jaren werden in Frankrijk maar nauwelijks trekkers verkocht en tijdens de Tweede Wereldoorlog was het ook niet veel beter. Niettemin werd er toch aan de ontwikkeling verder gewerkt en verscheen in 1941 het type 301. Die was er met diesel- en met benzinemotor.

In dit geval met een 37 pk 4 cilinder dieselmotor. Herkenbare techniek met 2 maal 2 cilinders per kop, een lijnpomp, ingebouwd in een chassis met duidelijk herkenbare componenten, zoals het koppelingshuis en de stuurinrichting.

Renault is geen fabrikant die we vooral kennen als leverancier van motoren, maar zeker in de beginjaren hebben ze die wel gemaakt. Ook stationaire-motoren, zoals deze eencilinder gloeikop. Bovenop de kop die eerst met een brander goed gloeiend moet worden gestookt voor je het motortje aan de gang kunt krijgen.

Net als in de rest van Europa was er in Frankrijk in de oorlogsjaren groot gebrek aan brandstof en was de gasgenerator een noodmaatregel om motoren toch aan de praat te houden. Eind jaren 30 was diesel al populair, maar er was nog steeds markt voor benzinemotoren. In 1938 introduceerde Renault daarom de 20 pk AFV, met een motor uit de automobiel divisie. Dit exemplaar van 1942 is uitgerust met gasgenerator.

Even lekker aan het werk met de oudjes is er niet echt bij, maar op zondagochtend is er op het terrein wel een ploegwedstrijd waar deze Renault 3042 buiten mededinging aan meedoet. De ploeg is een Souchu-Pinet. Een product dat destijds ook via Renault werd verkocht. Een bijzonderheid van de ploeg is dat die al is gemaakt om op de weg op het steunwiel half gedragen te vervoeren.

Wedstrijdploegen is een serieuze kwestie, maar zo tegen 11.00 uur in de ochtend is het wel tijd voor een opkikker. Met het glas in de ene hand en de waterpomptang in de andere hand wordt de problematiek van het wedstrijdploegen met vrienden en belangstellenden nog even doorgenomen.

De wedstrijd staat op zich los van het Renault-gebeuren, dat eigenlijk te gast is en de hoofdact van een lokale landbouwshow vormt. Een Comice Agricole, zoals ze dat in Frankrijk noemen. De wedstrijd is een voorronde voor andere wedstrijden. En anders dan in Nederland is het toegestaan een assistent in te zetten.

Wat ook opvalt is dat er relatief veel vrouwelijke deelnemers zijn. Met een Comice Agricole is het een beetje feest in het dorp, waardoor een aantal straten met bloemen is versierd. Deze dame zet de feestelijkheden ook kracht bij door de trekker te versieren. De ploeg is trouwens van het bij ons onbekende fabricaat Duro.

Het motto meedoen is belangrijker dan het winnen is niet van toepassing. Als de laatste werkgangen in zicht komen wordt de aansluiting nog eens goed uitgemeten. Je wilt tenslotte geen halve ploegsnee overhouden of tekortkomen.

Ook de jury neemt zijn taak serieus en ontgaat niks. De deelnemers doen beslist goed hun best om er het beste van te maken. Schijfkouters zijn er op geen van de ploegen te bekennen. Dat maakt het netjes onderwerken van de stoppel toch beslist niet makkelijker. De grondsoort is het beste te omschrijven als duinzand. Dat de trekker de ploeg niet kan trekken zul je dus niet zien.

En dan is het zomaar weer middag. Tijd voor een pauze. Geen broodje van Kootje maar behoorlijk uitgebreide maaltijden en aan klandizie geen gebrek. Hoewel je bij de Crêperie ook terecht kunt voor een simpele pannenkoek.

John Deere viert dit jaar feest omdat het 100 jaar geleden zijn eerste trekkers op de markt bracht, maar het is ook precies 100 jaar geleden dat Renault in Frankrijk de eerste landbouwtrekker op de markt bracht. Precies 20 jaar eerder, in 1898 bouwde Louis Renault zijn eerste auto en in 1899 richtte hij samen met zijn broers Marcel en Ferdinand Renault Frères op. Tijdens de eerste wereldoorlog was Renault een belangrijke leverancier van tanks voor het Franse leger en daar is in 1918 ook de eerste landbouwtrekker uit ontstaan. Op rupsen wel te verstaan. Voor de Amicale du Renault Tracteur is dat heugelijke feit genoeg reden voor een feestje. In het weekend van 25-26 augustus brachten de vrienden van Renault zo n 370 trekkers bij elkaar op de Comice Agricole in St Gervais en Belin, een plaatsje op maar enkele kilometers afstand van Le Mans waar in 1950 de trekkerproductie in een nieuwe fabriek werd gestart. Tot die tijd werden de trekkers, net als de auto s gemaakt in de oorspronkelijke plaats waar Louis Renault en zijn broers de automobiel productie startten, in Boulogne-Billancourt (Parijs). - Foto's: Martin Smits

Het is een beetje alles dat rijp en groen is dat naar het evenement is meegebracht. Gerestaureerd, ongerestaureerd en nog dagelijks in gebruik. Ook niet echt gesorteerd naar leeftijd of type, maar wel netjes op de rij en met een keurig bordje erbij met enkele gegevens, voor zover bekend. Het leuke is wel weer dat de bezoekers zich steeds weer kunnen laten verrassen.

Waar het in 1919 mee begon was het type GP. Een rupstrekker die is afgeleid van de tank die Renault tijdens de eerste wereldoorlog leverde aan het Franse leger. In 1920 kwam er een verbeterde versie op de markt, het type HI, waar dit exemplaar een voorbeeld van is. Het rupsstel werd gemodificeerd en het stuur bestond uit 2 handvaten. Bij de eerste versie was er maar 1 handvat.

Eind 1921 werd de HO voorgesteld, die wat het uiterlijk betreft direct is afgeleid van de rupstrekker. Hoewel het motortje wat kleiner is, 20 pk en minder inhoud dan de 30 pk van de rupstrekker. Aan de motorkap herken je de vormgeving van de auto s uit die tijd. De radiateur ligt schuin onder de brandstoftank achter het stuur. Het getoonde exemplaar is van 1922.

Beheer
WP Admin