LTO Nederland presenteerde een 10-puntenplan voor toekomstig mestbeleid.
LTO Nederland wil bij de herziening van het mestbeleid geen compleet nieuw stelsel, maar een grondige renovatie van het huidige stelsel. “We moeten niet alles weggooien wat we hebben. We zien dat het huidige stelsel voor een grote groep boeren werkbaar is en dat de doelen ermee worden gehaald. Maar voor bedrijven en regio’s waar het niet werkbaar is, willen we een nieuw systeem”, zegt Claude van Dongen, portefeuillehouder Bodem en Waterkwaliteit van LTO Nederland bij de presentatie van hun sectorbrede visie op de toekomst van het mestbeleid.
LTO heeft een 10-puntenplan opgesteld waarin de bodem centraal moet staan en boeren de keuze moeten hebben om te kiezen voor een generiek of een verfijnd systeem. Bedrijven die kunnen bewijzen dat ze hogere gewasopbrengsten hebben en de milieudoelen halen, moeten zo de extra ruimte krijgen, vindt LTO.
Lees verder onder de tweet
Kringlopen sluiten
De organisatie vindt in de eerste plaats dat de bodem optimaal moet kunnen functioneren en hiervoor de bemesting krijgen die nodig is. Daarnaast wil LTO kringlopen zoveel mogelijk sluiten door de mestbehoefte zoveel mogelijk in te vullen met dierlijke mest, zowel in onbewerkte als bewerkte vorm. Kunstmest blijft wel nodig om bij te kunnen sturen, benadrukt akkerbouwvoorzitter Jaap van Wenum.
Als derde stelt LTO dat emissies verlaagd moeten worden waar dat nodig is, maar dat er ontwikkeld moet kunnen worden als dat mogelijk is. De keuze voor een generiek of verfijnd systeem moet nadrukkelijk bij de ondernemer komen te liggen.
Vastleggen koolstof
LTO wil sturen op doelen en niet op middelen. “Laat boeren maar bewijzen dat ze beter scoren op het vastleggen van koolstof, op biodiversiteit of op waterkwaliteit”, daagt Van Dongen uit. Hij wil dat ondernemers weer gemotiveerd worden om zelf te gaan sturen zodat ze zelf effect merken van maatregelen die ze nemen, in plaats van dat maatregelen generiek opgelegd worden zonder dat een boer daar de milieueffecten direct merkt. De borging hiervan kan volgens LTO via de KringloopWijzer.
Het kan eenvoudiger
Een stelsel van het meten van waterkwaliteit zoals in België kan volgens LTO ondersteunend werken, maar hoeft niet leidend te zijn. “Het kan ook veel eenvoudiger. Denk aan de friet-biet-regeling waarbij boeren op basis van de afrekening aantonen dat ze een hogere bietenopbrengst per hectare hebben en dus meer mogen bemesten”, geeft Van Wenum als voorbeeld.
Regels schrappen
Als vijfde wil LTO dat overbodige regels worden geschrapt. “Het vierdubbele slot op het begrenzen van de veestapel is niet nodig. De plafonds hoeven niet losgelaten te worden, maar nu is er teveel regelgeving”, zegt Van Dongen.
Voor de melkveehouderij pleit voorzitter Wil Meulenbroeks voor meer focus op de bodem en gewasgroei. Bij de ledenraadpleging blijkt 85% van de melkveehouders met een verfijnd model te willen werken met een grasderogatie van 300 kilo N per hectare. Een derde van deze groep wil nog specifieker met verfijnd model werken via bemesting naar gewasgroei. Een klein deel wil liever werken met generieke normen zonder derogatie.
Organische stof
Voor de plantaardige teelt wil LTO de organische stofvoorziening centraal zetten. LTO pleit voor een fosfaatvrijstelling zoals voor compost voor alle bodemverbeteraars. Daarnaast moeten rustgewassen gestimuleerd worden via het GLB en moet een specifieke derogatie mogelijk worden voor gewassen waar dat nodig is en voor de milieunormen ook mogelijk is.
Varkensmest
Voor de varkenshouderij wil Bart Verhees mestafzet via forfaitaire normen mogelijk maken als deze mest naar een verwerker óf alleen in de directe regio wordt afgezet. Stimulering van mestverwerking moet voor meest rust op de mestmarkt zorgen en voor betere mestproducten voor de akkerbouw.
LTO gaat haar visie aan LNV voorleggen. De organisatie ziet het als enige oplossing voor de toekomst van het mestbeleid.
Medeauteur: Mariska Vermaas